Had Siegfried Bracke moeten discrimineren?

Siegfried Bracke
Op zondag 2 april kruisten Jean-Marie Dedecker en Filip Dewinter de degens met elkaar. Figuurlijk dan, tijdens een debat in Knokke. VRT-coryfee Siegfried Bracke trad op als moderator. Het debat was georganiseerd door Vlaams Belang, en Bracke vervulde zijn rol als moderator dus in opdracht van, en tegen betaling door, deze partij. Kon de uitval van Koen Meulenaere in Knack ("Als dat volkje van de loge nog over een minimum aan fatsoen beschikt, iets waarop wij eerlijk gezegd geen geld durven te verwedden, dan wordt Siegfried Bracke deze week het atelier uitgejaagd"), nog weggelachen worden, dan ziet het er naar uit dat Bracke steviger tegenwind mag verwachten. Vandaag schrijft De Morgen dat "zowel de VRT als de loge" zeer zwaar tillen aan deze schnabbel van Bracke.

Een interessante vraag hierbij is de volgende. Stel dat Bracke geweigerd had om als moderator op te treden voor het VB, zou er dan sprake zijn van ongeoorloofde discriminatie op basis van politieke overtuiging, volgens de wettelijke bepalingen terzake?


De wet van 25 februari 2003 ter bestrijding van discriminatie, laatst gewijzigd door de wet van 9 juli 2004 en door het Arrest van het Arbitragehof van 6 oktober 2004, bepaalt het volgende:

Elke vorm van directe of indirecte discriminatie is verboden bij het leveren of het ter beschikking stellen van goederen en diensten aan het publiek. [...] Er is sprake van directe discriminatie indien een verschil in behandeling niet objectief en redelijkerwijze wordt gerechtvaardigd [...]. Er is sprake van indirecte discriminatie wanneer een ogenschijnlijk neutrale bepaling, maatstaf of handelwijze als dusdanig een schadelijke weerslag heeft op personen [...], tenzij die bepaling, maatstaf of handelwijze objectief en redelijkerwijze wordt gerechtvaardigd.

Discriminatie op basis van politieke overtuiging is wel degelijk strafbaar, zeker na het arrest van het Arbitragehof dat stelde dat een expliciete opsomming van strafbare discriminatiegronden, waarbij "politieke overtuiging" en "taal" uitdrukkelijk niet vermeld werden, onwettig was.

De hamvraag hierbij is hoe we de term "het leveren van diensten aan het publiek" moeten interpreteren. Valt een dienst die louter wordt aangeboden aan bedrijven en organisaties, maar niet aan privé-personen, ook onder deze definitie? Zo ja, dan mocht Bracke eigenlijk de opdracht niet weigeren. Tenzij een argument als "ik lever geen diensten aan een organisatie die veroordeeld is wegens racisme", als "een objectief en redelijkerwijze te rechtvaardigen verschil in behandeling" kan beschouwd worden. Zo ja, dan kan wie weigert om zijn huis te verhuren aan iemand die ooit veroordeeld werd voor diefstal of voor om het even welk ander strafbaar feit, ook vrijuit gaan.

Of moet een journalist sowieso freelance-opdrachten voor politieke partijen weigeren? In een klein land, waar talent niet in onuitputtelijke voorraden voor het grijpen ligt, is dat quasi onmogelijk. Liesbeth Van Impe, in De Morgen van 5 april: "Als elke journalist die ooit een politiek debat modereerde en daarvoor vergoed werd door een partij zijn onafhankelijkheid verliest, dan kunnen we de kranten en tv-redacties beter sluiten".

Bracke is een professional, en ik ben er dan ook van overtuigd dat hij het debat objectief geleid heeft. Anders had de tegenstrever van Dewinter, Jean-Marie Dedecker, niet kunnen scoren met een paar rake uitspraken.