Jimmy Carter en de Iraanse theocratie

Khomeini werd mee aan de macht geholpen door het beleid van president Carter en door diens bondgenoten aan de culturele linkerzijde. Gary Sick, de Iran-expert van de regering-Carter, geeft de details in zijn memoires. Het is een fascinerend verhaal dat grotendeels uit ons nationaal geheugen is gewist. Carter werd in 1976 tot president verkozen wegens zijn steun voor de mensenrechten. Van zodra hij president was zette de linkerzijde zijn mensenrechtendoctrine tegenover de praktijken van de sjah. Links veroordeelde de sjah openlijk als een wrede en corrupte dictator, het onderstreepte daarbij diens immoreel gedrag en vergrootte het in sommige gevallen uit. VS-vertegenwoordigers die tegen links aanleunden zoals minister van buitenlandse zaken Cyrus Vance, VN-ambassadeur Andrew Young en vertegenwoordiger voor de mensenrechten Patricia Dean zetten Carter onder druk om Amerika's lange bondgenootschap met de sjah te verbreken.

Uiteindelijk ging Carter akkoord met zijn linkse adviseurs dat hij niet langer in eer en geweten de sjah kon steunen. Toen de sjah mollahs die opriepen hem omver te werpen begon te arresteren, veroordeelden linkse elementen in Amerika en Europa dat in het openbaar. Gewezen diplomaat George Ball riep de VS op om de macht van de sjah te beknotten. Carter, die aan die druk toegaf, vroeg de vrijlating van politieke gevangenen en waarschuwde de sjah geen geweld te gebruiken tegen betogers. Toen de sjah de regering Carter verzoeken stuurde voor de aankoop van traangas en materiaal voor de oproerpolitie, hield het bureau voor mensenrechten op het State Department dat tegen. Sommigen, zoals State Department vertegenwoordiger Henry Precht, spoorden de VS aan de weg te bereiden voor de sjah om op 'gracieuze manier op te stappen'. William Sullivan, de Amerikaanse ambassadeur in Iran, vergeleek Khomeini zelfs met Mahatma Ghandi, en Andrew Young noemde de ayatollah 'een heilige van de twintigste eeuw'.

Toen het verzet vaart begon te krijgen en de positie van de sjah verzwakte keek hij naar de VS om hem te redden. Sick schrijft dat de sjah tot de ontdekking kwam dat hij in de regering-Carter veel vijanden en weinig vrienden had. Een in toenemende mate paranoïde sjah pleitte bij de VS om aan de macht te blijven. De regering Carter weigerde. Van zijn laatste hoop beroofd, het Perzisch tapijt van onder zijn voeten getrokken, besloot de sjah af te treden. De regering Carter moedigde hem daarin aan en cultureel links vierde zijn vertrek. Het resultaat was, natuurlijk, Khomeini. Het aandeel van de regering-Carter in de val van de sjah is één van grootste catastrofes van de Amerikaanse buitenlandse politiek van de twintigste eeuw. Door af te willen raken van een slechterik had Carter een grotere slechterik binnengehaald.

Carters mislukking was, zoals Democratisch senator Daniel Moynihan ooit stelde, het resultaat van 'niet in staat te zijn [geweest] het onderscheid te maken tussen Amerika's vrienden en haar vijanden'. Volgens Moynihan maakte Carter de zienswijze van Amerika's vijanden essentieel tot de zijne. Carter verdient echter niet alléén het diskrediet voor deze handelswijze. Het intellectuele raamwerk dat Carter's ondoordachte strategie gestalte gaf werd hem door de linkerzijde geleverd.

Natuurlijk was de voornaamste kracht in de val van de sjah de fundamentalistische beweging geleid door Khomeini. Maar het is mogelijk dat met de hulp van Amerika de sjah de tegenstand had kunnen overwinnen. [...]

Onmiddellijk na de machtsgreep van Khomeini schreef de linkse politoloog Richard Falk in de New York Times: 'Veronderstellen dat Ayatollah Khomeini doet alsof, lijkt bijna de geloofwaardigheid voorbij. Men heeft hem afgeschilderd op een manier die berekend is om schrik aan te jagen. Hem afschilderen als een fanatieke, reactionaire man met botte vooroordelen lijkt stellig en gelukkig een vervalsing te zijn. Zijn nauwe adviseurs zijn eenvormig gematigde, progressieve individuen ... die met elkaar gemeen hebben dat ze een opmerkelijk spoor van bekommernis voor de mensenrechten hebben nagelaten. Wat karakteristiek is voor de visie van Khomeini is zijn bekommernis om verdrukking tegen gaan en om voor sociale rechtvaardigheid te ijveren. Veel Iraniërs die niet religieus zijn hebben het over deze periode als islam's mooiste uur. Iran kan ons misschien zelfs het broodnodig model aan de hand doen van regeren met een menselijk gezicht in een land van de derde wereld'. [...]

Door de sjah te helpen verwijderen en met de consolidatie van de de macht van Khomeini, hielp links mee de radicale islam haar grootste overwinning te schenken. Gedeeltelijk dank zij Jimmy Carter en links verkregen radicale moslims waar ze al een hele tijd naar op zoek waren geweest - de controle over één van de belangrijkste islamitische staten.

Dinesh D'Souza, The Enemy Within, The Cultural Left and Its Responsibilty for 9/11, Doubleday, 2007

Reacties

#57348

traveller

 

Komen ze dat nu al te weten?
Beter laat dan nooit en hopelijk denken ze er aan bij de actuele gebeurtenissen in Pakistan die zeeeer gevaarlijk zijn.

#83673

vanLinknaarRecht

 

Hebzucht en afgunst beheersen de politieke krachten. Waar hebzucht leidt tot werkgelegenheid, leidt afgunst tot oorlog.