Verband tussen conservatisme en gezondheid

Volgens het stereotype zijn oude(re) mensen conservatiever dan anderen. Maar klopt dit wel? En hoe komt dat? Professor Alain Van Hiel en zijn collega’s aan de vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids- en Sociale psychologie van de UGent vroegen enkele duizenden Vlamingen tussen 15 en 89 jaar naar hun conservatieve overtuigingen.

Het onderzoek wees uit dat de opvattingen van mensen inderdaad conservatiever worden naarmate ze ouder worden. Vooral vanaf de leeftijd van 60 jaar stijgt het conservatisme sterk. De trend kan verklaard worden door veranderingen in persoonlijkheid naarmate mensen ouder worden. De onderzoekers polsten in deze fase van het onderzoek naar opvattingen over orde en tucht en het onvoorwaardelijk volgen van leiders. Ook stelden ze onder meer vragen over de traditionele moraal zoals ‘van werken word je een beter mens’ en over het meer algemene idee dat verandering altijd slecht is. Dit onderzoek werd herhaald in Polen, waar oudere mensen opgroeiden onder het communisme. De resultaten waren dezelfde als in Vlaanderen. Het sociale en politieke klimaat waarin mensen opgroeien, lijkt dus weinig invloed te hebben op hun opvattingen op oudere leeftijd.

Verder onderzoek wees uit dat conservatieve ouderen beter kunnen omgaan met belangrijke en onbelangrijke tegenslagen zoals het overlijden van de partner of een huisdier, of de verhuis naar een rusthuis. Bij niet-conservatieve ouderen leidden deze gebeurtenissen tot een slechtere algemene gezondheid, zowel onder de vorm van somatische klachten als psychische problemen zoals slapeloosheid en angst. Conservatieve ouderen die deze negatieve ervaringen meemaakten hadden deze gezondheidsklachten niet. Behoudsgezindheid lijkt dus een soort buffer te vormen tegen de negatieve effecten van gebeurtenissen die stress opwekken.

Een vergelijking tussen jongere en oudere gepensioneerden leerde dat in de oudste groepen een sterke positieve samenhang blijkt tussen conservatieve overtuigingen en zelfwaardering. Oudere conservatieve mensen hebben dus een hogere zelfdunk dan oude niet-conservatieve mensen.

Ouderen lijken veel baat te hebben bij behoudsgezinde overtuigingen, want ze helpen de effecten van negatieve levensgebeurtenissen op te vangen en leiden tot een hogere zelfwaardering. Oudere mensen hebben immers de neiging om hun leven te herzien en betekenisvol samen te vatten. Traditionele opvattingen helpen hierbij. Ze zorgen voor een ‘wij-gevoel’ en voor nestwarmte. Daarenboven speelt het besef van onze eigen eindigheid eveneens een rol. Ook al zijn we er binnenkort zelf niet meer, we blijven een beetje aanwezig doordat de tradities waar we deel van uitmaken, onze ‘way of life’ bestendigen.

Er zijn in onze maatschappij steeds meer oude mensen en een flink deel van de babyboomgeneratie is op weg naar het pensioen. Dit zou gevolgen kunnen hebben voor de huidige en voor toekomstige verkiezingen. Als het aandeel van ouderen stijgt, stijgt ook het aantal mensen met conservatieve opvattingen die wellicht eerder voor politiek rechtse partijen stemmen.

Persbericht Universiteit Gent, 7 juni 2010