Rechtsonzekerheid in racismebestrijding

[Jogchum] Vrielink stelt vast dat er een groot verschil is tussen de wijze waarop het Hof van Cassatie en het Grondwettelijk Hof de antiracismewet interpreteren. Hij verkiest, mede op basis van zijn empirische bevindingen, de visie van het Grondwettelijk Hof.

Dat Grondwettelijk Hof meent dat er bij misdrijven als “aanzetten tot haat” een aantoonbaar bijzonder opzet moet zijn. Het wil dat de strafrechter rekening houdt met de context van de gewraakte feiten en ze niet op zich beschouwt.

Het Hof van Cassatie en de meeste strafrechters doen dat niet. Zij vermoeden de kwaadwilligheid gewoon. Vrielink geeft als voorbeeld de zaak van de Makakken-dans, een racistische versie van de Kabouterdans van Studio 100. De makers van deze racistische versie werden nooit gevonden, sommige verspreiders van de dans (bv. via e-mail) werden wel vervolgd én veroordeeld. Het loutere verspreiden van deze dans was voor de strafrechters voldoende om het racisme juridisch bewezen te achten. Kwaadwilligheid werd vermoed, in plaats van aangetoond.

Ook in het beruchte Vlaams Blok-arrest van het Gentse Hof van Beroep werd een massa aan citaten opgesomd en alle citaten werden strafbaar geacht. Vrielink betoogt dat het hierdoor voor de veroordeelden achteraf wel heel makkelijk wordt om te verklaren dat ze veroordeeld zijn voor futiliteiten. Terwijl in de Vlaams Blok-zaak volgens Vrielink een aantal van de betwiste uitspraken, mits een degelijke uitleg, op zich wel tot een veroordeling had kunnen leiden.

Omdat een hoop rechters de arresten van het Grondwettelijk Hof niet toepassen, ontstaat grote rechtsonzekerheid en zelfs willekeur in de toepassing van de antiracismewet. (...)

Vrielink stelt vast dat het CGKR in sommige zaken de beperkende interpretatie van het Grondwettelijk Hof volgt, in andere dan weer de ruime interpretatie van Cassatie. Soms vindt het CGKR dat er een bijzondere kwaadwillige bedoeling moet zijn om van strafbaar racisme te gewagen, soms vindt het CGKR dat dit niet moet. Het beleid van het CGKR kan daardoor als willekeurig overkomen, te meer daar het CGKR niet wenst bekend te maken in welke zaken het zich burgerlijke partij stelt en in welke niet.

Deze inconsistentie is volgens Vrielink niet wenselijk, zeker niet voor een overheidsinstelling als het CGKR. “Het Centrum draagt hierdoor zelfs bij tot het ondergraven van het maatschappelijk draagvlak voor de discriminatiewetgeving en tast de geloofwaardigheid van de antiracismewet aan”. Vrielink pleit ervoor dat het CGKR nog alleen de visie van het Grondwettelijk Hof volgt en telkens duidelijk maakt waarom het wil vervolgen en waarom niet.

John De Wit over de doctoraatsverhandeling van Jogchum Vrielink, in Gazet van Antwerpen, 29 januari 2010

Reacties

#93040

chris impens

 

Door De Standaard Online goed samengevat als " 'Racismewet vaak ongrondwettelijk toegepast' " (met aanhalingstekens).

#93054

marcfrans

 

@ Impens

Nonsens! Dit heeft niets te maken met ongrondwettelijk "toepassen" van een wet. De racismewet zelf is ongrondwettelijk. Tenzij men Clintoniaanse 'logica' zou willen toepassen en gewoon de simpele betekenis van de woorden van de Grondwet zelf negeren.

Als de Grondwet zegt dat de Belgen over vrijheid van meningsuiting beschikken, dan moeten zij vrijelijk hun mening kunnen uiten, ongeacht of iemand die mening 'racistisch' zou vinden (subjectief) of niet.

Is de Belgische Grondwet bedoelt om overheidsmacht te beperken en individuele rechten te verzekeren, of is de Grondwet een opsomming geworden van verboden dingen en gedachten?

Wanneer verschillende gerechtelijke instanties dezelfde gewone wetgeving op verschillende wijzen interpreteren dan zit men opgescheept met een 'normaal' technisch/menselijk probleem dat een onvermijdelijke vorm van "rechtsonzekerheid" schept. Dat probleem is onvermijdelijk en van alle tijden. Echter, wanneer de Wetgevende Macht de grondwet negeert of verkracht, zoals vandaag het geval is in Belgique, en de hoogste gerechtsinstantie laat begaan, dan bestaat er geen echte scheiding van de drie grondwettelijke Machten meer. Men leeft dan niet meer in een democratische rechtsstaat, maar wel in een 'staat' van (politieke) willekeur. Rechtsonzekerheid is dan eerder de norm, en niet de uitzondering.

#93065

Lizzie

 

@marcfrans

Proficiat en dank je wel voor deze duidelijke en zeer overtuigende uitleg. Ik ben geen jurist maar zal jouw tekst toch enkele keren goed doorlezen en in mijn geheugen prenten om die ten gepaste tijd (met verwijzing) op tafel te kunnen werpen.

#93068

marcfrans

 

@ Lizzie

Bedankt voor die 'accolades' die ik af en toe van u krijg, maar ik zal toch moeten proberen van beide voeten op de grond te houden. Ik ben ook geen jurist, maar heb heel heel lang geleden toch wel een aantal rechtencursussen moeten volgen op UFSIA. Vooral die van Marcel Storme over "De grondslagen van het recht" heeft sporen nagelaten, en dat ging eigenlijk meer over filosofie dan over 'recht' in de enge zin.

Nee, als u een echte juridische uitleg wil horen dan moet u Matthias Storme (zoon van Marcel) hieromtrent lezen. Maar, dan gaat het misschien te ingewikkeld worden om zo maar "op tafel te kunnen werpen" in het bijzijn van Rouet, Joe, en consoorten.

Eigenlijk reageer ik op uw post omdat ik nog iets vergeten was in mijn reactie op Impens. In de Grondwet staat er niets over "toepassing". In de Grondwet staan er principes, en men houdt zich op eerlijke wijze aan die principes, of men doet dat niet (en dit laatste is vandaag zeker het geval, een uiting van culturele 'zeden'-verloedering). De notie zelf dat men een wet op "grondwettelijke wijze", of op "ongrondwettelijke" wijze, zou kunnen toepassen, is absurd. Zij getuigt van verward denken. Precies daarom komt men ze tegen op de contemporele 'De Standaard Online'. Het systeem van de Scheiding van de 3 constitutionele Machten is een essentiele vereiste voor echte democratie, evenals de bepaling in de Grondwet die zegt dat er vrijheid van meningsuiting moet zijn. Het is de onafhankelijke Rechterlijke Macht die zich moet uitspreken over het al-of-niet grondwettelijke karakter van een 'gewone wet' en niet over manieren van "toepassingen". En wanneer het hoogste gerechtshof aan die taak verzaakt, dan is de Scheiding van de Machten zelf een fictie geworden, omdat 1 van de 3 'componenten' van de democratie haar onafhankelijkheid 'verkocht' heeft. Die verkoop is een morele faling, en men kan geen democratie behouden met immorele mensen, i.e. met mensen die duidelijke principes naar genoegen 'aanpassen'.

#93069

Rudi Dierick

 

Het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebesrtijding (CGKR) gaat ook in een ander opzicht zwaar uit de bocht: het is eigelijk bevoegd voor alle vormen van discriminatie behalve Man/vrouw (want daarvoor bestaat een apart instituut). Maar het CGKR weigert hardnekkig om 2 soorten discriminatie te bestrijden, zijnde discriminatie van Vlamingen door Franstaligen, en discriminatie van leden van een meerderheid door leden van een minderheid. Bijzonder overtuigend!