De taalsituatie in Noorwegen

De taalsituatie in Noorwegen is nogal ingewikkeld, en nauwelijks vergelijkbaar met die in andere Europese landen. Om hem te begrijpen moet je iets weten van de geschiedenis van Noorwegen.

Noorwegen is eeuwenlang, van het einde van de veertiende eeuw tot 1814, een overzees gebiedsdeel van Denemarken geweest. In 1814 kwam Noorwegen onder Zweeds bestuur, maar kreeg het een eigen grondwet en een hoge mate van zelfbestuur. In 1905 werd Noorwegen een zelfstandige staat. Gedurende de Deense overheersing was de schrijftaal in Noorwegen Deens. Ambtenaren schreven Deens, en de bijbel werd na de reformatie in het Deens vertaald, niet in het Noors. Het Noors, waarmee ik hier de Noorse dialecten, de taal van het volk, bedoel, en het Deens zijn behoorlijk verschillend, maar wel in zekere mate onderling verstaanbaar. Het volk begreep wel wat de dominee zei. Zelf bleef het Noors dialect (West-Scandinavisch, t.o.v. het Oost-Scandinavische Deens) spreken. In de grote steden, Oslo en Bergen, ontwikkelde zich een op het Deens gebaseerde spreektaal, waarvan de elite zich bediende. Deze spreektaal was in essentie Deens, maar had zekere Noorse kenmerken. In 1814 was de taalsituatie als volgt: de enige schrijftaal was het Deens, de oude Noorse schrijftaal was volledig uitgestorven. Het volk sprak Noors dialect, soms enigszins beïnvloed door de Deense schrijftaal, soms, met name in West-Noorwegen, heel conservatief gebleven. De elite in de steden sprak een soort Noors-achtig Deens.

Het sinds 1814 vrije Noorse volk was niet zo blij met deze situatie. Men wilde van het Deens, de taal van de vroegere overheersers, af. Er ontstonden twee stromingen:
1) de Deense schrijftaal geleidelijk vernoorsen en aanpassen aan de 'beschaafde', 'opgeleide' uitspraak in de steden.
2) een geheel nieuwe, echt Noorse schrijftaal scheppen uit de conservatieve dialecten.

In plaats van één oplossing te kiezen, voerde men beide door. De uit 1) voortgekomen schrijftaal, die ook vandaag nog redelijk dicht bij het Deens staat, heet Bokmål, de taal die bij 2) ontstond, ontworpen door Ivar Aasen, heet Nynorsk.

En zo gebeurde het dat men in Noorwegen twee schrijftalen kreeg. Niet zoiets als in België, maar twee onderling geheel verstaanbare schrijftalen. Beide talen hebben officiële status. Het Nynorsk wordt door ongeveer 15% van de Noren geschreven, het Bokmål overheerst. Overheidsinstellingen zijn verplicht minimaal 25% van hun schriftelijke communicatie in het Nynorsk te voeren.

Dan de dialecten. De dialectverschillen zijn groot in Noorwegen, door de uitgestrektheid van het land en de ontoegankelijke berggebieden. De Noren zijn er al vele eeuwen aan gewend dat de schrijftaal iets heel anders is dan de gesproken taal, en daarom wordt het dialect in veel meer situaties gebruikt dan in de meeste andere landen. Er bestaat gesproken Bokmål, voortgekomen uit de spreektaal van de elite. Vrij veel Noren, met name uit Oslo, spreken een taal die vrij dicht tegen het Bokmål aanligt of daar gelijk aan is. Gesproken Nynorsk bestaat niet; wie Nynorsk schrijft, spreekt dialect. Een uitzondering hierop vormen nieuwslezers.

De staatsomroep NRK heeft als regel dat wanneer een presentator een tekst voorleest, hij dat moet doen in een van de twee schrijftalen. Nieuwslezers lezen dus Bokmål of Nynorsk voor (wettelijk minimaal 25% Nynorsk), hooguit met een regionaal gekleurde uitspraak. Dit is vergelijkbaar met de BBC. Wanneer een verslaggever echter iemand uit het hoofd interviewt, live verslag doet of anderszins niet van een manuscript gebruikmaakt, spreekt hij dialect. Dit kan gesproken Bokmål zijn, maar ook het dialect van het afgelegen dorp waar hij vandaankomt. Dit kan soms behoorlijk moeilijk te verstaan zijn; toch wordt het per definitie nooit ondertiteld, want het is Noors. Niet volkomen onverstaanbaar overigens, bovendien wordt er op school dialectologie onderwezen.

Literatuur, die schrijft men dus in een van de twee schrijftalen, eventueel met dialectinvloeden. Alle Noorse scholieren kiezen een hoofdtaal en een bijtaal. De hoofdtaal, voor de meerderheid dus Bokmål, wordt als standaardschrijftaal gebruikt, de bijtaal moet ook grondig geleerd worden.

Dit was een beknopte uiteenzetting van een ontzettend ingewikkelde taalsituatie, waaruit ik een heleboel weggelaten heb (de felle taalstrijd, de mislukte toenadering, de niet-officiële schrijftaalvarianten). Ik hoop dat het desondanks een beetje duidelijk was.

Ernie Ramaker in nieuwsgroep nl.taal, 29 oktober 2001

Reacties

#31584

Eric Jans

 

Wat een culturele bezetting al niet voor ravage kan aanrichten: het zaait verdeeldheid die een volk soms niet meer opgelost krijgt.

#34760

Frédéric

 

Wel interessant, dat is inderdaad een "hot topic" in Noorwegen, die twee schrijfwijzen, maar je kan het niet echt vergelijken met onze situatie, Noors Zweeds en Deens zijn alle Noord-Germaans en toch sterk gelijkend, wat niet van Frans en Nederlands kan gezegd worden.
Ik denk wel dat je Zweeds bestuur verkeerd kan interpreteren, het was meer een unie van Noorwegen en Zweden. Ook opmerkelijk is dat men na 1905 een Deen als koning aanvaardde (welk taal sprak die :) )?