Privatiseer de watervoorziening

De advertenties van 11.11.11 en Oxfam die meedingen naar De Standaard Solidariteitsprijs, brengen allebei de boodschap dat de privatisering van waterdiensten leidt tot sterk verhoogde prijzen, een verminderde kwaliteit en meer sterfgevallen. Maar dat is niet juist. Oxfam stelt dat drinkwater een basisrecht is, net als voedsel. Maar als een vrije markt de voedselproductie en -distributie succesvol kan organiseren, waarom zou dat dan niet lukken voor water? [...] Water beschouwen als vrij beschikbaar voor iedereen, kan leiden tot wat economisten de tragedy of the commons noemen. Elk individu weet dat als hij een bepaalde hoeveelheid niet gebruikt, iemand anders dat zal doen. Dat leidt tot overconsumptie en op termijn tot uitputting. Waarom denken zoveel mensen dat het met water anders is? Omdat het gratis uit de lucht komt vallen? Of omdat 70 procent van de wereldoppervlakte uit water bestaat? Jammer genoeg is het meeste water niet geschikt voor consumptie of niet beschikbaar op de juiste plaats. En om dat wel te realiseren zijn meestal grote investeringen nodig. Bij de meeste privatiseringen blijft de overheid eigenaar van het water en de distributienetwerken en sluit ze, meestal met één privébedrijf, een langetermijncontract af om in water en sanitaire diensten te voorzien. De distributie van water wordt vaak beschouwd als een natuurlijk monopolie, wat betekent dat, door de afnemende gemiddelde kosten, het efficiënter is de hele productie te laten uitvoeren door één bedrijf. Het kan best zijn dat, zoals 11.11.11 beweert, de prijs van water na een privatisering stijgt. Overheidsdiensten worden meestal te goedkoop aangeboden en belastingen financieren dan het tekort. Wanneer die belastingen vrijkomen, kan de overheid met een deel ervan wel de armsten helpen door bijvoorbeeld bonnen uit te reiken die ingeruild kunnen worden tegen water. Dat gebeurt al in Chili. Of door gratis een basishoeveelheid water ter beschikking te stellen, zoals in Zuid-Afrika. Dan moeten heel wat mensen niet langer uren lopen voor vaak vervuild water. Maar privatisering heeft nog voordelen. Privéwaterbedrijven zijn meestal niet in staat om hun verkoopprijs vrij te bepalen. De concessieovereenkomst bevat namelijk allerlei clausules. Die gaan dan over de prijs en de kwaliteit van het water en over de verplichting om nieuwe investeringen te doen, ook in gebieden waar niet eerder stromend water was. Omdat het bedrijf op het einde van de concessie graag een nieuwe overeenkomst wil afdwingen en ook in andere delen van de wereld wil investeren, heeft het er alle belang bij om een goede service te leveren. En bovendien willen privébedrijven, in tegenstelling tot overheden, de kosten te minimaliseren. Die besparingen vloeien - gedeeltelijk - terug naar de consument.
[...] De markt - vraag en aanbod - moet de prijs van water bepalen. Die evenwichtsprijs zal dan de totale kost van het water en de diensten reflecteren. Wie bij grote droogte zo nodig zijn gazon met drinkwater wil besproeien, moet dat recht hebben, maar ook de werkelijke kost van het water dragen. Een juiste meting van de consumptie is daarom onontbeerlijk. Het correct prijzen van water is ook de beste remedie tegen de gigantische waterverspilling en de daaruit voortvloeiende overtollige, en vaak natuuronvriendelijke investeringen zoals dammen.

Kris Waumans in De Standaard van 9 augustus 2004