Nota-Verhofstadt over de staatshervorming (ruwe OCR-versie)

 

Verslag aan Koning Albert II over de hervorming van de instellingen in het kadervan mijn informatie- en formatieopdracht.
Sire,
het was de toenmalige Eerste Minister Gaston Eyskens die op 18 februari 1970 naar aanleiding van de eerste staatshervorming in de Senaat verklaarde: "De unitaire staat met zijn structuren en zijn werkwijze zoals die thans door de wetten nog geregeld zijn,is door de gebeurtenissen achterhaald". Eyskens verwoordde bijzonder treffend het historische moment dat Belgiëtoen beleefde. De unitaire staat was voorbijgestreefd en ons land vatte een bijzonder ingrijpende hervorming van zijn instellingen aan die het aanzicht van het oude Belgiëonherkenbaar zou veranderen. Sedert de grondwetsherziening van 1993 verwoordt artikel 1 van onze Grondwet de grondige wijziging die het eens unitaire België onderging: "België is een federale Staat, samengesteld uit de gemeenschappen en de gewesten".
Hoewel de op 18 juli 1966 gecoordineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken ("bestuurstaalwet") België in vier taalgebieden hadden ingedeeld, was het de grondwetsherziening van 1970 die deze indeling voor het eerst constitutioneel verankerde. Overeenkomstig artikel 4 van de Grondwet maakt elke gemeente van het Rijk deel uit van één van de taalgebieden en kunnen de grenzen van de vier taalgebieden niet worden gewijzigd of gecorrigeerd dan bij een wet aangenomen met eenbijzondere meerderheid. De taalgrens diende ook als basis voor het in het leven roepen van de drie gemeenschappen en de drie gewesten.
De gewestvorming zou de politieke kalender tussen 1970 en 1980 blijven beheersen. De Grondwet van 1970 had immers enkel de basisprincipes vastgelegd. Deze beginselen dienden een nadere uitwerking te krijgen in bijzondere meerderheidswetten, hetgeen de instemming veronderstelt van de Nederlandse en de Franse taalgroepen in de federale Kamers. Wegens de onenigheid omtrent het statuut van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, zou het overigens nog tot 1989 duren vooraleer de gewestvorming volledig werd afgerond. Bovendien gaf de grondwetsherziening van 1970 al te zeer blijk van een vrees voor een te grote gemeenschaps en gewestautonomie. Vanaf 1970 zullen de pogingen tot Staatshervorming er dan ook op gericht zijn, enerzijds om de grondwettelijke bepaling inzake de drieledige gewestvorming concreet in te vullen, en anderzijds om de obstakels voor een waarachtige autonomie voorde deelgebieden verder uit de weg te ruimen. Dit resulteerde in drie nieuwe grondwetsherzieningen, deze van 1980, 1988 en 1993, die veelal het resultaat waren van precieze en gedetailleerde afspraken vastgelegd in regeerakkoorden ter gelegenheid van een regeringsvorming. Meestal voorzagen ze in uiteenlopende oplossingen of "asymmetrieën" voor het Vlaamse en het Waalse landsgedeelte. De vijfde staatshervorming van 2001 bouwde hierop verder.
De voorbije jaren is evenwel duidelijk geworden dat de ontwikkeling van onze staatsstructuur nog geen eindpunt heeft bereikt. Vanuit verschillende hoeken worden de vigerende bevoegdheidsverdeling en de financiering van de onderscheiden besluitvor
mings- en beslissingsniveaus in vraag gesteld. Terecht of niet, het is duidelijk dat hierop een antwoord dient te worden verschaft en dat oplossingen moeten worden gevonden voor de verschillende uitdagingen die zich stellen.
Dat is dan ook het doel van deze nota: de agenda aanreiken en de verschillende mogelijke oplossingen om te komen tot "een nieuw federaal pact", dit zonder definitieve keuzes te maken en zonder de pretentie te hebben de waarheid in pacht te hebben. Op deze manier wil zij helpen een aanzet te leveren tot een open, constructieve en resultaatgerichte dialoog.
***
(1) Homogenere bevoegdheden
De ervaring van de voorbije jaren heeft geleerd dat een versnippering van de bevoegdheden over diverse beleidsniveaus leidt tot ondoelmatigheid en inefficiëntie. Zo'n versnippering verhindert immers een éénduidig en krachtdadig beleid. Dit is zeker het geval voor bepaalde sociaal-economische hefbomen die vandaag zowel over het federale, als over regionale en gemeenschapsniveau verspreid liggen.
Als leidraad om te bepalen aan welk niveau zo'n homogene uitoefening van de bevoegdheden op sociaal-economisch vlak het best kan worden toevertrouwd, moet het subsidiariteitsprincipe worden toegepast. Op basis van dit beginsel en gelet op de verschillen tussen de regio's is het niet onlogisch om een aantal sociaal-economische beleidsinstrumenten naar de gewesten over te hevelen. Dit mag evenwel niet leiden tot het optrekken van nieuwe of het verhogen van bestaande beschotten tussen de regio's. Vandaar de noodzaak om parallel met het overhevelen van nieuwe bevoegdheden naar de deelstaten, op federaal vlak ook een zogenaamd convergentiekader of convergentie-criteria in te voeren die de ruimte vastleggen waarbinnen de deelgebieden hun competenties zullen uitoefenen. Op die manier verlenen we de gemeenschappen en gewesten een grotere zelfstandigheid, versterken we de doelmatigheid van het gevoerde beleid en dit zonder het gevaar te lopen nieuwe scheertrekkingen tot stand te brengen of bestaande scheertrekkingen te vergroten.
Het tewerkstellingsbeleid is zeker een materie die voor deze dubbele aanpak in aanmerking komt. Daarbij komen de volgende aangelegenheden voor regionalisering in aanmerking:
- het vrijstellingsbeleid voor de beschikbaarheid op de arbeidsmarkt en het controle- en sanctiebeleid ten aanzien van de werkbereidheid van werklozen; ook inzake andere elementen van de werkloosheidsverzekering zoals de duurtijd en de hoogte van de uitkeringen zou kunnen warden overwogen een zekere beslissingsvrijheid aan de gewesten toe te kennen voor zover dit zou gebeuren binnen het kader van duidelijke convergentiecriteria die federaal worden vastgelegd; hierop wordt in punt 3.7. nog verder ingegaan;
- de regelingen inzake brugpensioen, tijdskrediet en loopbaanonderbreking;
- de wedertewerkstellingsprogramma's, waaronder het outplacement, de hertewerkhet PWA-stelsel en de dienstencheques;
- de bepaling van de doelgroepen die voor lastenverlagingen in aanmerking komen; - de toelatingsgronden en motieven voor uitzendarbeid;
- de regelgeving in verband met terbeschikkingstelling;
- de reglementering inzake arbeidsvergunningen en arbeidskaarten evenals de beroepskaarten (zelfstandigen);
- het betaald educatief verlof en het industrieel leerlingenwezen;
- de toegangsvereisten tot een beroep.
Ook de sociale economie en het "Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen" wordt best overgeheveld naar de gewesten. Zo zou een einde kunnen worden gemaakt aan de huidige inefficiënte dubbele ondersteuningsstructuur via zowel het federale Kringloopfonds, als bijvoorbeeld het Vlaamse Fonds Trivident. De vraag naar regionalisering moet ook gesteld worden ten aanzien van het diversiteitsbeleid voor oudere werknemers waar vandaag op federaal vlak het zogenaamde Ervaringsfonds en op regionaal vlak tal van diversiteitsplannen bestaan.
Is het ten slotte ook niet aangewezen de rol van de regio's in het sociaal overleg te vergroten, bijvoorbeeld inzake de algemeen verbindendverklaring van CAO's ? Het interprofessioneel overleg zou daarbij geenszins aan belang inboeten, laat staan verdwijnen. Integendeel. Zoals hierna in het hoofdstuk over het versterken van de federatie wordt betoogd zou het verantwoordelijk worden voor het uittekenen van het federaal kader inzake loonvorming en vastlegging van de arbeidsvoorwaarden waarbinnen de gewesten met hun nieuwe instrumenten inzake tewerkstellingsbeleid kunnen opereren.
Wel moet de vraag worden gesteld of het verruimen van de gewestbevoegdheden op al deze terreinen niet gepaard moet gaan met het instellen van een aangepaste financieringsregeling, m.a.w. een regeling die er de bevoegde instanties toe aanzet de werkzoekenden zo snel mogelijk aan een baan te helpen of een gepaste opleiding of vorming te geven. Dat kan zowel op micro- als op macrobasis zijn. Op micro-basis bijvoorbeeld door het invoeren van een "inschakelingsbonus", eenresultaatsgebonden toeslag per effectief geplaatste of gevormde werkzoekende. Op macro-basis door bijvoorbeeld op grond van objectieve parameters onder meer de werkgelegenheids- en opleidingsprestaties, het RVA-budget om te slaan naar de drie gewesten. Daarbij zal uiteraard rekening moeten worden gehouden met de bijzondere bijdrage van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest ten behoeve van beide andere gewesten. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest telt ongeveer 650.000 arbeidsplaatsen, waarvan er 350.000 worden ingevuld door niet-Brusselaars.
Naast instrumenten inzake tewerkstelling moet ook de wenselijkheid worden nagegaan van het overhevelen van één of meerdere van de volgende sociaal-economische hefbomen :
- de vestigingswetgeving, onder meer de socio-economische vergunning en het Nationaal Sociaal-Economisch Comité voor de Distributie;
- het wetenschapsbeleid met uitzondering van het Fonds voor Wetenschappelijke instellingen en het onderzoek met betrekking tot het nucleaire en landsverdediging; teneinde de continuïteit in dossiers zoals de ruimtevaart, Airbus of de buitenlandse studenten te verzekeren en een correcte overdracht te waarborgen zal in een samenwerkingsakkoord moeten worden voorzien;
- de overheidssteun inzake bedrijfsfinanciering (o.a. het Federaal participatie- en investeringsfonds);
Ten slotte moet de vertegenwoordiging van de gewesten in Finexpo en Nationale Delcrederedienst worden verbeterd. -
Ook andere beleidsdomeinen die aanleunen bij de huidige gewestbevoegdheden zouden het voorwerp moeten uitmaken van een overdracht. Zo bijvoorbeeld inzake het energiebeleid, is een verdere homogenisering aangewezen door inzake elektriciteit niet enkel te preciseren dat de gewesten bevoegd zijn tot 30.000 Volt (distributie), maar dat deze evenzeer bevoegd zouden zijn voor de hiermee verbonden politiek inzake tarieven en prijzen. Inzake het gas zouden de gewesten bevoegd kunnen worden verklaard voor de distributie via pijpleidingnetten, alsmede voor de hieraan verbonden tarieven. Ook de overheveling van de reglementering inzake telecommunicatie moet overwogen worden, daar het gaat om een essentiële hefboom voor het economisch en industrieel beleid.
Ook voor de mobiliteit moet onderzocht worden hoe de noden beter kunnen afgestemd worden op de vragen. Naast de regionalisering van de reglementering van de binnenwateren, betreft dit vooral het spoor- en het verkeersveiligheidbeleid. Inzake het spoorbeleid dienen volgende opties te worden onderzocht :
- een regionale vertegenwoordiging in de Raden van Bestuur en de directie van de spoorwegmaatschappijen NMBS en Infrabel;
- de oprichting van een sterke regulator die waakt over de toegang tot het net;
- de mogelijkheid voor de gewesten om bijkomende prioriteiten op het gebied van infrastructuur met eigen middelen te financieren;
- de oprichting van één exploitatiemaatschappij voor het GEN, gestuurd vanuit een federaal-regionaal overlegcomité;
- een reëel samenwerkingsverband tussen De Lijn, de STIB en de /k/1:M enerzijds en de NMBS anderzijds voor lightrailprojecten in het kader van voorstadsverbin-dingen.
Op het domein het verkeersveiligheidsbeleid zouden ook een aantal aangelegenheden voor overheveling in aanmerking kunnen komen:
- het vaststellen van de snelheidsbeperkingen, en de middelen ter controle hierop, alsmede de reglementering inzake het plaatsen van en het toezicht op de verkeerslichten, verkeerstekens en wegmarkeringen op de weg, met
uitzondering van het plaatsen van douanestroken en de militaire wegen die openstaan voor het openbaar vervoer;
- de veiligheidsnormering voor de wegeninfrastructuur;
- de administratieve afhandeling van verkeersboetes en het vaststellen van de inbreuken die hiervoor in aanmerking komen;
- het verkeersboetefonds;
- het toezicht op de technische voorschriften inzake verkeers- en vervoers
- de regeling inzake het praktisch examen betreffende de kennis en vaardigheiddie nodig zijn voor bestuur van voertuigen van elke categorie en het rijbewijs.
In samenhang moeten we ons afvragen of de gewesten en de gemeenschappen ook geen zeggingschap moeten verkrijgen over volgende aspecten van het justitieel beleid :
- in het vervolgings- en sanctioneringsbeleid met betrekkingtot de inbreuken op misdrijven waarop bij decreet of ordonnantie een straf werd ingevoerd; dienaangaande zou het Gerechtelijk Wetboek kunnen worden aangepast teneinde tot een structurele samenwerking te komen tussen de voor handhaving bevoegde gemeenschaps- of gewestminister, de federale ministers van Justitie en van Arbeid, en het college van procureurs-generaal;
in de opleiding van de magistraten door de wet van 31 januari 2007 over de gerechtelijke opleiding en de oprichting van het Instituut voor Gerechtelijke opleiding om te vormen tot een gerechtelijke opleiding in een Nederlandstalige en een Franstalige magistratenschool aan de rechtsfaculteiten van de universiteiten;
in de samenstelling van de Commissie Bescherming Persoonlijke Levenssfeer die zou kunnen worden uitgebreid met leden aangesteld door de gemeenschappen en gewesten;
in de werking van de ordes met deontologische bevoegdheid.
In dezelfde geest kan overwogen worden de huur en pachtwetgeving te regionaliseren gezien de gewesten reeds bevoegd zijn voor het huisvesting en landbouwbeleid. Ook het het statuut van het eigen personeel dient door de afschaffing van de APKB volledig worden overgeheveld. Tenslotte zou ook nagedacht kunnen worden in hoeverre een grotere bevoegdheid van de gewesten en gemeenschappen mogelijk is, bijvoorbeeld inzake:
- het j eugdsanctierecht;
- de keuzebepaling van de rechtbank met betrekking tot de beslechting van geschillen die mogelijks door decreten kunnen worden teweeggebracht;
- de organisatie van de rechtsbijstand;
- de onteigeningsprocedure.
In een federaal land is solidariteit essentieel. Een land bestaat immers in de eerste plaats niet uit regio's, maar uit mensen. M.a.w. zij die het goed hebben moeten mee zorg dragen
voor zij die het moeilijk hebben. Hervormingen op het domein van de sociale zekerheid die zouden tegemoetkomen aan de eigen wensen en specifieke problemen van de deelgebieden mogen niet uitgesloten worden. Maar, ze zullen pas mogelijk zijn indien we daarvoor technieken vinden die de mechanismen van solidariteit niet in het gedrang brengen en indien de ruggengraat van de interpersonele solidariteit op het federale niveau behouden blijft.
Wel stelt zich het probleem van het gezins- en onderwijsbeleid dat in het verleden volledig werd overgeheveld naar de gemeenschappen met uitzondering van de gezinsbijslagen, de fiscale aftrekken voor kinderen ten laste en de leerplicht. De vraag moet gesteld worden of het niet aangewezen zou zijn om met het oog op de homogeniteit van de uitoefening van de bevoegdheden de gemeenschappen hierin zeggingschap te verschaffen. Dat kan gaan van een zuivere overheveling van de materie zoals bijvoorbeeld voor de leerplicht tot het creëeren van een nieuw kader voor de gezinsbijslagen waarbinnen de gemeenschappen dan hun eigen accenten kunnen leggen, zoals meer geld voor een eerste kind of meer geld voor grote gezinnen. Hierbij aansluitend zou ook het Fonds voor Collectieve Diensten en Uitrustingen (FCUD) aan de gemeenschappen kunnen worden toevertrouwd. Verder mogelijke bevoegdheidsverfijningen situeren zich wellicht ook op op het vlak van het bejaarden- en gehandicaptenbeleid.
Om te komen tot homogenere bevoegdheidspakketten mogen er evenwel geen taboes bestaan. Voor een deugdelijk bestuur is het ook noodzakelijk op een aantalterreinen tot een herfederalisering van een aantal bevoegdheden over te gaan. Een aantal voorbeelden liggen voor de hand:
- de geluidsnormen die voortvloeien uit de werking van de nationale luchthaven; het is na vele jaren en ettelijke gerechtelijke procedures duidelijk geworden dat er geen oplossing kan worden gevonden met betrekking tot het contentieux inzake het vaststellen van vliegprocedures en het bewerkstelligen van een evenwichtig plan voor het terugdringen van de geluidsoverlast veroorzaakt in enrond de nationale luchthaven; anderzijds draagt deze luchthaven bij tot de economische ontwikkeling van de gehele regio; bijgevolg heeft het ook geen zin om in deze regio die een deel van zowel het Vlaams Gewest als het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest omvat, verschillende geluidsnormen toe te passen; eenvormige federale normen kunnen hier de oplossing bieden, waarbij de ecologische en economische belangen die op het spel staan opnieuw met elkaar verzoend kunnen worden;
- het beleid inzake ontwikkelingssamenwerking; op basis van de grondwettelijke verdragsbevoegdheid van de gemeenschappen en de gewesten ten aanzien van hun eigen bevoegdheden is ontwikkelingssamenwerking nu een parallelle bevoegdheid die tegelijk door de federale overheid en de gemeenschappen en gewesten wordt uitgeoefend; verder stelt artikel 6ter van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot herziening der instellingen ("bijzondere bevoegdheidswet") dat onderdelen van de ontwikkelingssamenwerking vanaf 1januari 2004
1 Art. 127 GW werd Met voor herziening vatbaar verklaard, maar art. 195 GW kan hier een uitweg bieden.
overgeheveld worden in zoverre deze betrekking hebben op de gerneenschapsgewestbevoegdheden; om dit voor te bereiden werd er een bijzondere werkgroep opgericht die tot taak had om, in overleg met de sector en uiterlijk tegen 31 december 2002 een lijst voor te stellen van de aangelegenheden die betrekking hebben op de bevoegdheden van de gemeenschappen en de gewesten inzake ontwikkelingssamenwerking; deze bijzondere wettelijke bepaling houdt niet enkel een loutere intentie in, maar vormde het voorwerp van hevige kritiek door de voornaamste actoren op het terrein; deze laatste dringen er al lang op aan om de inspanningen inzake ontwikkelingssamenwerking in het buitenland beter te bundelen; de vraag rijst dan ook of het niet wenselijk zou zijn om artikel 6ter van de bijzondere bevoegdheidswet en het daarmee overeenstemmend artikel 68quater van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten ("bijzondere financieringswet") op te heffen.
Andere terreinen waarover moet worden nagedacht situeren zich op het vlak van de gezondheidszorgen, zoals het invoeren van een uniforme regeling inzake de toegang tot het medisch beroep.
***
(2) De aanpassing van de financieringsregeling
Zowel uit internationale rapporten van het IMF en de OESO als uit analyses van eigen bodem is duidelijk geworden dat een nieuw evenwicht moet worden gevonden in de financieringvan de federale overheid enerzijds en de gefedereerde entiteiten anderzijds. Eerder dan daartoe te beginnen sleutelen aan de bijzondere financieringwet, lijkt het beter (en eenvoudiger) om te opteren voor een grotere financiële verantwoordelijkheid van degemeenschappen en gewesten, gekoppeld aan een ruimere fiscale zelfstandigheid. Stappen daartoe werden reeds gezet in het Lambermontakkoord, vertaald in de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten. Thans is het evenwel nodig verder te gaan. Daarbij zal naar een combinatie moeten worden gezocht tussen een aantal van de hiernavolgende opties.
(2.1.) De geleidelijke afbouw van de federale financiering van beleidsdomeinen die ten gronde tot de bevoegdheid van de gemeenschappen en de gewesten behoren. Concreet kan gedacht worden aan het grootstedenbeleid, de zogenaamde interuniversitaire attractiepolen, bepaalde activiteiten gefinancierd uit de opbrengsten van de nationale loterij, en dergelijke meer.
(2.2.) De financiële responsabilisering van de deelstaten voor hun beleidsbeslissingen. Vandaag worden de gevolgen van die beslissingen vaak op de federale overheid afgewenteld. Zo zouden de gemeenschappen en gewesten
zelf in ruimere mate moeten instaan voor de financiering van de pensioenen van de ambtenaren die onder hun bevoegdheid ressorteren.
(2.3.) De beperking van de overdracht van de overeenstemmende financiële middelen bij de overheveling van nieuwe bevoegdheden naar de gemeenschappen en de gewesten.
(2.4.) De verruiming van de fiscale autonomie van de deelstaten in de personenbelasting. Artikel 6, §2, van de bijzondere financieringswet verleent de gewesten verschillende mogelijkheden om kortingen of belastingverminderingen op de personenbelasting toe te kennen. Zo kunnen de gewesten kortingen toestaan die worden toegepast op alle personen die personenbelasting verschuldigd zijn. Daarnaast kunnen de gewesten ook algemene belastingverminderingen invoeren die de vorm van een aftrek ten aanzien van de verschuldigde personenbelasting aannemen en verbonden zijn aan de bevoegdheden van de gewesten. De bevoegdheid van de gewesten is dus aan voorwaarden verbonden, het moet met name gaan om "algemene" belastingsverminderingen of vermeerderingen, "die verbonden zijn aan de bevoegdheden van de gewesten". Verder wordt de fiscale autonomie van de gewesten in de personenbelasting momenteel vooral beperkt door de regel van de progressiviteit, de notie deloyale fiscale concurrentie en de marge waarbinnen de gewesten hun fiscale autonomie in de personenbelasting kunnen uitoefenen. Er moet worden nagegaan of deze beperkingen niet geheel of gedeeltelijk kunnen worden opgeheven en of het begrip deloyale fiscale concurrentie niet beter zou vervangen worden door een verwijzing naar de Europese regelgeving terzake.
(2.5.) De overheveling naar de gemeenschappen en de gewesten van de bevoegdheid over de fiscale stimuli in de personenbelasting die tot hun beleidsdomeinen behoren. Dit zou onder meerhet geval kunnen zijn voor de investeringsaftrek, de aftrek kinderopvang en het woonsperen.
(2.6.) De toekenning van beslissingsbevoegdheid in de vennootschapsbelasting. Dit moet de gewesten toelaten een doeltreffender economisch beleid te voeren. Daarbijzal uiteraard moeten voldaan worden aan de vereisten van de Europese Unie en de Europese regelgeving. In dit verband kan gedacht worden aan een gesplitst tarief,waarbij naast een federaal basistarief de gewesten de mogelijkheid verkrijgen om tot een zeker maximumplafond zogenaamde gewestelijke opcentiemen in te voeren.
(2.7.) De uitvoering van artikel 68ter van de bijzondere financieringswet opdat de gewesten over een reëel fiscaal bestuur zouden kunnen beschikken.
Ten slotte moet ook aandacht worden besteed aan het beheer van de openbare schuld. Met het verminderen en voor sommigen zelfs verdwijnen van de schulden van de gewesten en gemeenschappen ontstaat door de toename van de middelen voorzien in de bijzondere financieringswet, nieuwe financiële ruimte voor (sommige van) de deelstaten.
De vraag moet worden gesteld waaraan deze nieuwe middelen zullen worden besteed. Kan een deel ervan ook worden aangewend als bijdrage in het betalen van de interesten op of het aflossen van de openbare schuld? En zo ja, hoe dit te verrekenen tegenover de deelstaten die niet bij machte zijn een analoge inspanning te leveren?
***
(3) De versterking van de federatie
Het verhogen van de autonomie van de deelstaten moet ook gepaard gaan met het versterken van hun onderlinge samenwerking en het verstevigen van de federatie onder meer door het instellen van convergentiecriteria. -
Die onderlinge samenwerking is vandaag problematisch. In de bijzondere wetten wordt namelijk geen enkele vorm van samenwerking klaar en duidelijk omschreven. Woorden als "betrokkenheid" of "overleg" betekenen in feite hetzelfde, terwijl "akkoord", "eensluidend advies" en "goedkeuring" nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn (zie bijlage voor een overzicht). De procedures om dit euvel op te vangen die daartoe in het Overlegcomité werden uitgewerkt, zijn bovendien niet afdwingbaar. Om aan deze en andere tekortkomingen te verhelpen, kunnen volgende ingrepen worden overwogen.
(3.1.) Het opnemen in de bijzondere wetgeving van de procedures en protocollen die vandaag in het Overlegcomité de onderlinge samenwerking regelen tussen de gefedereerde entiteiten enerzijds en de federale overheid anderzijds.
(3.2.) De wettelijke versterking van het Overlegcomité en de Interministeriële Conferenties.
(3.3.) Het uitwerken binnen het Overlegcomité en de Interministeriële Conferenties van een gemeenschappelijke politiek op het vlak van tewerkstelling, mobiliteit, strijd tegen de opwarming van de aarde, begroting en de politiek met betrekking tot de ouderen, inwijkelingen en geregulariseerden of de vreemdelingen die de Belgische nationaliteit hebben verkregen. Meer in het bijzonder verdient het aanbeveling dringend nieuwe protocol- of samenwerkingsaf te sluiten op volgende terreinen :
- tewerkstelling, meer bepaald de begeleiding van werklozen, de intermobiliteit en de structurele samenwerking van de arbeidsbes;
gezondheidszorg, meer bepaald het beleid t.a.v. de ouderen, de geestelijke gezondheidszorg, de preventieve gezondheidszorg, de betere coordinatie van de eerstelijnzorg en de rolstoelreglementering;
- strijd tegen de opwarming van de aarde;
jeugdbescherming;
opleiding van de magistraten;
- adoptieregeling;
vervolgingsbeleid met betrekking tot de bevoegdheden van de gefedereerde entiteiten;
gemeenschappelijk vervoer;
E-governement;
internationale functie van Brussel;
internationale vertegenwoordiging van België.
(3.4.) Het opzetten van één coördinerende investeringsdesk. Alzo zouden de buitenlandse bedrijven op één punt terecht kunnen voor bijvoorbeeld de nodige informatie zowel over de federale notionele interestaftrek, als over de gewestelijke ondersteuning inzake innovatie.
(3.5.) Het uitbreiden van de vertegenwoordiging van de gemeenschappen en de gewesten in een aantal federale organen. Op het vlak van mobiliteit werd hierboven reeds verwezen naar het strategisch comitéen de Raad van Bestuur van de NMBS en Infrabel. Inzake gezondheidszorgen kan gedacht worden aan de opname van de gemeenschappen in het federaal Kenniscentrum, Be-health en de Hoge Gezondheidsraad. Dit geldt ook voor het Centrum voor Gelijke kansen en Racismebestrij ding en de consultatieve commissie voor de verlening van de erkenning inzakedienstencheques.
Maar zoals hierboven reeds geschetst moeten ook de federatie zelf worden versterkt. Naast een eventuele invulling van artikel 35 van de Grondwet, waarbij alzo de exclusieve bevoegdheden van de federale staat zouden worden verankerd, kan worden gedacht aan volgende hervormingen.
(3.6.) Het voorzien van een vertegenwoordiging van de federale overheid in sommige gemeenschaps- en de gewestorganen, zoals bijvoorbeeld in de regionale vervoersmaatschappijen.
(3.7.) Het invoeren op een aantal cruciale beleidsdomeinen van zogenaamde federale convergentiecriteria. Precies zoals dat gebeurt op Europees vlak of in de Eurozone ten aanzien van de lidstaten, zou de federatie aan de deelstaten een aantal minimale maatstaven kunnen meegeven, zogenaamde vorken, minimale en maximale waarden op tal van terreinen waarbinnen de deelstaten autonoom kunnen handelen. Zoals hierboven reeds werd betoogd, kan alzo worden vermeden dat ondanks of juist door het overhevelen van belangrijke nieuwe bevoegdheden er zich nieuwe nefaste scheefirekkingen voordoen tussen de gemeenschappen en gewesten. Zo zouden ook aan alle burgers van het land dezelfde minimale rechten kunnen worden gegarandeerd. Die aanpak zou ook van toepassing kunnen zijn op het interprofessioneel overleg dateen nieuwe invulling zal moeten krijgen eenmaal de bevoegdheden van de gewesten inzake de arbeidsmarkt werden uitgebreid. Zo zou dit overleg in de toekomst de loonvork, de basisarbeidsvoorwaarden en dergelijke meer, kortom het algemeen dwingend kader vastleggen waarbinnen de gewesten hun eigen arbeidsmarktbeleid kunnen ontwikkelen. Dat zou ook het geval zijn voor het vastleggen van het kader van de
werkloosheidsverzekering of de gezinsbijslagen waarover hierboven werd gesproken, een kader waarbinnen de gewesten dan hun eigen accenten kunnen leggen.
(3.8.) Het invoeren van het beginsel en het opzetten van sluitende mechanismen om tot een gelijke en uniforme toepassing inzake fiscaliteit en sociale wetgeving te komen over het gehele grondgebied.
(3.9.) De invoering van een federale kieskring. Elke federale staat heeft nood aan elementen die centripetaal werken. Kijken we bijvoorbeeld naar Duitsland, Zwitserland, Canada of de Verenigde Staten van Amerika, dan zien we, al naargelang het geval, dat er nationale partijen bestaan (ook in het tweetalige Canada en het viertalig Zwitserland, in Duitsland is de CSU een uitzondering), een volwaardig Grondwettelijk Hof en een Senaat (Bundesrat in Duitsland, Kantonsraad in Zwitserland, Senaat in de VS) samengesteld uit vertegenwoordigers van de deelstaten. Behoudens het Grondwettelijk Hof, zijn in de Belgische federatie deze elementen niet aanwezig. Dat heeft voor gevolg dat de bevolking van de federatie niet democratisch verbonden wordt met het bestuur ervan gezien het enkel mogelijk is om de helft van de leden van de federale regering of hun partijen electoraal te beoordelen. De verdeling van de publieke opinie langs de grenzen van de taalgemeenschappen zet de politici bovendien ook heel makkelijk aan om binnen de eigen taalgroep tegen elkaar op te bieden, waardoor het vinden van compromissen wordt bemoeilijkt. Met andere woorden zowel de legitimiteit, als ook de efficiëntie van de besluitvorming lijdt onder de huidige organisatie van de federale staat.
Om hieraan remediërenkan het instellen van een federale kieskring worden overwogen. Concreet kan er worden aan gedacht om bijvoorbeeld naast de 150 zetels die volgens de vigerende regeling in de huidige provinciale kieskringen worden toebedeeld, een significant aantal Kamerleden (bijvoorbeeld 33) te verkiezen in een federale kieskring. Die verhoging van het aantal Kamerleden zou uiteraard moeten gekoppeld worden aan de afschaffing van de 40 rechtstreeks verkozen senatoren in het kader van de algehele hervorming van het tweekamerstelsel. In een federale logica lijkt het uiteraard niet aangewezen om voor de federale kieskring met een vast contingent per taalgroep te werken. Wel kan er aan een ondergrens, zijnde een minimum aantal verkozenen per taalgroep, worden gedacht.
Los van het instellen van een federale kieskring, past ook de hiernavolgende hervorming van het federale tweekamerstelsel in de zoektocht naar een versterkte en vernieuwde federatie.
***
(4) De hervorming van het tweekamerstelsel
Bij de vierde staatshervorming van1993 werd reeds gepoogd te sleutelen aan de tekortkomingen van het tweekamerstelsel. Bij de toenmalige hervorming van de Senaat tot reflectiekamer met beperkte bevoegdheden werd er vanuit gegaan dat de Senaat niet systematisch elk wetsontwerp in tweede lezing zou onderzoeken, maar integendeel selectief te werk zou gaan en zijn aandacht zou toespitsen op de belangrijkste ontwerpen. De gedachte overheerste toen dat slechts met grote terughoudendheid het evocatierecht zou worden ingeroepen en dat het toegekende initiatiefrecht slechts met uitzondering zou worden uitgeoefend. Maar de praktijk heeft aangetoond dat de Senaat zich nog niet ten volle heeft kunnen losmaken van de traditie van het zogenaamde klassieke bicameralisme.
De grondwetgever van 1993 had daarnaast ook de bedoeling om de Senaat om te vormen tot de reële ontmoetingsplaats tussen de federale Staat en de gemeenschappen en gewesten. De Kamer van volksvertegenwoordigers werd in die optiek voorbestemd de wetgevende vergadering te zijn die voor het federaal beleid bevoegd zou zijn. Ook hier werd vastgesteld dat de praktijk mijlenver afstaat van het oorspronkelijk nagestreefde doel. De Senaat houdt zich nauwelijks bezig met relaties tussen de federale staat en de gefedereerde entiteiten.
Nochtans toont de praktijk in alle federale landen aan dat er nood is aan een Senaat of een tweede kamer die de emanatie is van de onderscheiden deelstaten. Om dit ook in ons land te verwezenlijken kan het eventueel worden teruggegrepen naar de grote lijnen van het politieke akkoord dat hierover reeds op 26 april 2002 onder de toenmalige meerderheidspartijen werd afgesloten. In dat akkoord worden de leden van de toekomstige Senaat aangewezen door de gemeenschapsparlementen. Dit houdt in dat er geen rechtstreeks verkozen senatoren meer zouden zijn. De samenstelling zou paritair zijn. Zulk een paritaire samenstelling maakt eigenlijk een reeks andere beschermingsmechanismen onder meer in de Kamer van volksvertegenwoordigers overbodig, zodat de vraag moet gesteld worden of deze niet beter worden afgeschaft ?
Wat de bevoegdheden betreft, zou de Senaat met de Kamer van volksvertegenwoordigers gelijk bevoegd kunnen zijn voor (a) de verklaring tot herziening van de Grondwet, (b) de wijziging van de Grondwet, (c) de coordinatie van de Grondwet, (d) de bijzondere meerderheidswetten die voorgeschreven zijn voor de door de Grondwet aangeduide aangelegenheden en (e) de aanduiding van de hoogste functies voor de Raad van State en het Grondwettelijk Hof De nieuwe Senaat zou ook de gemengdeverdragen en de multilaterale samenwerkingsakkoorden goedkeuren waarbij een meerderheid in elke taalgroep zou zijn vereist. Al de betrokken wetgevende vergaderingen zouden dienaangaande wel in elke stand van de procedure over een evocatierecht beschikken.Tenslotte zou de nieuwe Senaat ook een controlerende rol spelen inzake het respect voor de rechten en belangen van de gemeenschappen en gewesten, terwijl hij eveneens alle ontwerpen en aanbevelingen die het nuttig acht aanhangig zou kunnen maken bij de Federale Kamer van volksvertegenwoordigers.
Ook andere institutionele hervormingen, als daar onder meer zijn, het zo spoedig mogelijk opnieuw laten samenvallen van de federale en gewestelijke verkiezingen, het al dan niet afschaffen van de stemplicht, los van de sancties erop, de constitutieve autonomie en de verhouding tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest, dienen aan de agenda te worden geplaatst.
(5) Een vernieuwde aandacht voor de internationale en hoofdstedelijke functie van Brussel-Hoofdstad
Door de grote versnippering aan bevoegdheden in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is het vaak moeilijk om een coherent beleid te ontplooien. De gemeenten zelf hebben onvoldoende slagkracht om projecten die grote investeringen vergen te verwezenlijken. Een aanpassing van de bevoegdheidsverdeling moet ervoor zorgen dat er in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest een beleidsniveau bestaat dat zeer dicht bij de mensen staat en dat tegelijkertijd voldoende slagvaardig is om het belang van het stadsgewest datBrussel vormt, in haar geheel te dienen.
Deze uitdaging is evenwel niet enkel institutioneel van aard. Zeker kunnen een aantal bevoegdheden van de negentien Brusselse gemeenten naar het gewest worden overgeheveld. En een fusie van de negentien Brusselse gemeenten is zeker niet alleen zaligmakend. Wel verdient het aanbeveling om de huidige bevoegdheidsverdeling tussen het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en de negentien Brusselse gemeenten te rationaliseren.
Verder moet het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest naast haar meervoudige hoofdstedelijke functies ook een internationale rol spelen. Dit impliceert meerkosten op het vlak van onder meer het openbaar vervoer en de veiligheid. Ook moet Brussel als grootstad, door de druk op de immobiliënprijzen, de integratieproblemen en de hoge werkloosheid proportioneel meer uitgeven aan sociale voorzieningen dan de andere gewesten.
Hoewel een deel van die meerkosten weliswaar worden gecompenseerd door verschillende federale dotaties en programma's (Beliris, dode hand, grootstedenbeleid, extra dotaties politiezones ...), blijft de nood hoog. De vraag naar en de behoefte aan een herfinanciering van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest blijft dan ook gegrond. Wel dient die te worden geconditioneerd. Zo zouden de nieuwe middelen die worden vrijgemaakt, best gekoppeld moeten worden aan bijvoorbeeld het scheppen van (a) institutionele duidelijkheid, m.a.w. de garantie moet worden geleverd dat de bijkomende middelen niet rechtstreeks of onrechtreeks naar een ander niveau worden overgeheveld, (b) een transparant beleid en (c) de uitkomst van het kemtakendebat tussen het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en de negentien Brusselse gemeenten.
Naast het ondersteunen van de internationale en hoofdstedelijke functie van Brussel-Hoofdstad zelf is het noodzakelijk een nieuw en breder samenwerkingsverband tot stand te brengen voor de uitbouw van een echt stadsgewest Brussel. Dit staalgewest kan net
zoals de communauté urbaine van Lille (waarin bijvoorbeeld ook Kortrijk betrokken wordt), uitgroeien tot een grote economische groeipool in Europa. Door het creëren van het stadsgewest Brussel kunnen de huidige interregionale hindernissen overwonnen worden en kunstmatige beschotten gesloopt. Dit nieuw samenwerkingsverband zou gezamenlijk door Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Vlaanderen en Walloniëmoeten worden opgezet. Doel is het samen promoten van de regio in het buitenland, het gezamenlijk aantrekken van investeringen, hetgemeenschappelijk aanpakken van het werkloosheidsvraagstuk en het uitwerken van oplossingen voor het mobiliteitsvraagstuk. Een dergelijk stadsgewest zal niet alleen Brussel ten goede komen, maar ook nieuwe kansen bieden aan de grote regio er rond. Net zoals andere voorbeelden in het buitenland reeds hebben aangetoond mogen we voor het stadsgewest Brussel geen groeikansen onbenut laten.
***
(6) Het probleem Brussel-Halle Vilvoorde
(6.1.) De kieskring Brussel Halle - Vilvoorde
De wet van 13 december 2002 houdende wijziging van het Kieswetboek, evenals zijn bijlage, heeft over het ganse land provinciale kieskringen in het leven geroepen, met uitzondering evenwel voor de provincie Vlaams-Brabant. Dienaangaande heeft het Grondwettelijk Hof in zijn arrest 73/2003 van 26 mei 2003 ondermeer de volgende overwegingen geformuleerd:
- "B.9.5, Door de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde te handhaven, behandelt de wetgever de kandidaten van de provincie Vlaams-Brabant op een andere wijze dan de kandidaten van de andere provincies (...).
- B.9.7, In geval van behoud van provinciale kieskringen voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers kan een nieuwe samenstelling van de kieskringen in de vroegere provincie Brabant gepaard gaan met bijzondere modaliteiten die kunnen afwijken van degene die gelden voor de andere kieskringen, teneinde de gewettigde belangen van de Nederlandstaligen en de Franstaligen in die vroegere provincie te vrijwaren. Het komt niet aan het Hoi maar aan de wetgever toe die modaliteiten nader te bepalen."
Ten einde aan de strekking van voormeld arrest tegemoet te komen, en meer bepaald om de andere modaliteiten te vinden die de gewettigde belangen van de Nederlandstaligen en de Franstaligen in de vroegere provincie vrijwaren, werd de indeling in kieskringen behouden gedurende de door artikel 65 van de Grondwet bepaalde termijn van 4 jaar die aanvangt op de in artikel 105 van het Kieswetboek bepaalde ogenblik. Met andere woorden, de federale wetgever heeft in beginsel gedurende de gehele voorbije legislatuur (2003-2007) de tijd gehad om een oplossing uit te werken. Tot op heden werd een oplossing evenwel niet gevonden. Wel werd in de Commissie voor de Binnenlandse
Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt van de Kamer van volksop 7 november 2007 twee wetsvoorstellen goedgekeurd tot wijziging van de kieswetgeving met het oog op de splitsing van de kieskring Brussel-HalleVilvoorde. Deze wetsvoorstellen opteren voor een zuivere verticale splitsing van het kiesarrondissement. Tegen deze goedkeuring werd op 9 november 2007 door het Parlement van de Franse Gemeenschap een belangenconfict ingeroepen.
Daarmee is duidelijk geworden dat de eenvoudige stemming van beide wetsvoorstellen het probleem Brussel-Halle-Vilvoorde niet zomaar oplost. Integendeel. Eens de voorstellen definitief gestemd zijn, moeten zij ook nog bekrachtigd worden door de uitvoerende macht. En het laat zich aanzien dat geen enkele regering zonder een consensus, met andere woorden zonder een onderhandelde oplossing, zo'n bekrachtiging zou overleven. Kortom, een onderhandelde oplossing tussen beide gemeenschappen lijkt zo het niet de enige is, dan toch de aangewezen uitweg om het gerezen conflict uit de wereld te helpen. Een onderhandelde oplossing betekent echterook dat aan de diverse verzuchtingen die gerelateerd zijn met het conflict op een of andere manier moet worden tegemoet gekomen. Dit is bovendien de enige manier om te vermijden dat het bestaande conflict in de nabije toekomst in een andere gedaante opnieuw zou opduiken. Hierbij moet vooral gedacht worden aan de splitsing van het gerechtelijke arrondissement Brussel, de ondertekening van het Raamverdrag van de Raad van Europa over de bescherming van de nationale minderheden en een aantal andere, meer diverse bepalingen.
Voor het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde zou een oplossing kunnen bestaan uit een hernemen van de (vrij complexe) regeling volgens de lijnen die werden uitgewerkt in 2005. Een andere, wellicht betere optie is de hiemavolgende vierledige aanpak die kadert in de meer globale hervorming van onze instellingen die hierboven werd geschetst:
(1) De oprichting van drie kieskringen meer bepaald de provinciale kieskringen Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en de kieskring Brussel-Hoofdstad (samenvallend met de grenzen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). Binnen de provinciale kieskring Vlaams-Brabant zouden zij die al dan niet bij de eerstvolgende federale verkiezingen stemgerechtigd zijn en die woonachtig zijn in één van de zes randgemeenten de mogelijkheid verkrijgen om te stemmen voor de lijsten van Brussel-Hoofdstad. Daartoe zou de regeling voorzien in artikel 89bis van het Kieswetboek kunnen worden uitgebreid.
(2) De inrichting van een federale kieskring die zoals hierboven beschreven een van de constitutieve elementen vormt om de federatie te versterken. Bij zo een federale kiesomschrijving die van toepassing zou zijn voor de verkiezingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers zal er een dubbele stem kunnen worden uitgebracht één voor een kandidaat-Kamerlid uit de provinciale kieskring waar men woonachtig is en één voor een kandidaat-Kamerlid uit de federale kieskring die het hele land bestrijkt.
(3) De uitbouw van een stadsgewest in en rond Brussel dit door middel van het hierboven geschetste nieuwe samenwerkingsverband tussen Vlaanderen, Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
(4) Hoewel het advies van de Raad van State bij het Vlaams ontwerpdecreet geen twijfel laat bestaan over de bevoegdheidsvraag lijkt het aangewezen om rond de pedagogische inspectie en begeleiding in het Franstalig lager onderwijs in de zes randgemeenten, ook te pogen tot een onderhandelde oplossing te komen. Dat kan het best gebeuren door het afsluiten van een samenwerkingsakkoord dat mits uitdrukkelijke instemming van beide gemeenschappen bijvoorbeeld ook betrekking zou kunnen hebben op de post- en parascolaire vorming, sport, jeugd, bibliotheken of mediatheken voor zover die zich uiteraard strikt beperken tot de inwoners van de zes randgemeenten.
(6.2.) Het gerechtelijke arrondissement Brussel
Het gerechtelijke arrondissement Brussel is het grootste van het land en strekt zich uit over het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. Voor dit arrondissement voorziet de wet van 1935 op het taalgebruik in gerechtszaken dan ook in een specifieke regeling. Zo voorziet artikel 43 van deze wet in het voorschrift dat minstens een derde van de magistraten (zetel én parket) bij de rechtbank van eerste aanleg, arbeidsrechtbank en rechtbank van koophandel een Nederlandstalig diploma moeten bezitten en dat minstens één derde van de magistraten van die rechtbanken over een Franstalig diploma dienen te beschikken. Twee derde van de magistraten moeten evenwel tweetalig zijn.
In zijn arrest nr. 21/99 van17 februari 1999 oordeelde het Grondwettelijk Hof dat door de zorg om een goede rechtsbedeling deze laatste vereiste om twee redenen verantwoord is. Ten eerste laat het de rechter in strafzaken toe de zaak voort te zetten ingeval van wijziging van de taalvan de rechtspleging en ten tweede is het in een gerechtelijk arrondissement als dat van Brussel van belang dat de rechter zelf kennis kan nemen van anderstalige stukken zonder een beroep te moeten doen op een vertaler. In de praktijk geeft dit voorschrift evenwel aanleiding tot een aantal problemen, zoals de moeilijkheid om voldoende tweetalige magistraten te vinden. Dit gegeven leidt niet enkel tot een aangroei van de gerechtelijke achterstand, maar houdt ook een beschadiging in van het imago van de justitiële diensten
Ten einde evenwel de achterstand in de Brusselse rechtbanken weg te werken, heeft de (programma)wet van 16 juli 2002 het mogelijk gemaakt om in de rechtbanken van eerste aanleg in het gerechtelijk arrondissement Brussel tweemaal meer toegevoegde rechters aan te wijzen dan in de andere rechtbanken van eerste aanleg. Het Grondwettelijk Hof beschouwde deze maatregel niet als discriminerend noch als kennelijk disproportioneel daar de strekking ervan slechts een tijdelijk karakter vertoont en, er volgens de behoefte van de dienst, aan uitzonderlijke omstandigheden het hoofd kan worden geboden in afwachting van een meer omvattend wetgevend optreden (arrest nr. 47/2004 van 24 maart
2004). Verder zag het Grondwettelijk Hof in de wet van 18 juli 2002 "tot vervanging van artikel 43quinquies en tot invoeging van artikel 66 in de wet van 15 juli 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken", waarbij speciaal voor de Brusselse rechters een nieuw taalexamen over een verlaagd niveau van elementaire kennisvan de andere taal werd ingevoerd, slechts een eerste initiatief in het kader van de aangekondigde structurele maatregelen om de bestaande situatie (de achterstand) definitief en binnen een redelijke termijn te beëindigen.
Zulk een structurele maatregel zou er kunnen in bestaan het gerechtelijke arrondissement Brussel in die zin aan te passen dat de zetelende magistratuur horizontaal wordt gesplitst, terwijl het parket aan een verticale splitsing onderworpen wordt.
(6.3.) Het minderhedenverdrag
In de benadering van het probleem Brussel-Halle-Vilvoorde wordt er vaak verwezen naar de internationale regeling die er inzake de bescherming ten aanzien van minderheden bestaat. Belgiëheeft op 31 juli 2001 het Raamverdrag van de Raad van Europa over de bescherming van de nationale minderheden ondertekend, en dit met volgend voorbehoud:
"Het Koninkrijk België verklaart dat de toepassing van het Raamverdrag geen afbreuk doet aan de grondwettelijke bepalingen, garanties of beginselen en evenmin aan de wetgevende normen die op het ogenblik het taalgebruik regelen. Het Koninkrijk België verklaart dat het begrip nationale minderheid gedefinieerd zal worden door de Interministeriële Conferentie Buitenlands Beleid (ICBB)".
Tijdens haar zitting van 4 oktober 2001, besliste de ICBB een ad hoc werkgroep op te richten, belast met de definitie van de notie "nationale minderheid". In deze ad hoc werkgroep werden door de Nederlandstalige en Franstalige leden een verschillend standpunt ingenomen. Dit gebrek aan overeenstemming maakt dat het de politieke overheid weerom toekomt het nodige initiatief te nemen. Een voorstel zou kunnen zijn om het Europees Kaderverdrag inzake de bescherming van de nationale minderheden definitief goed te keuren. Gelet op de bestaande beschermingsmaatregelen zoals de paritaire samenstelling van de regering, die mogelijks zou worden uitgebreid naar de Senaat, moet het mogelijk zijn om tussen beide grote Gemeenschappen een akkoord te vinden om enkel de Duitstaligen woonachtig in de Duitstalige Gemeenschap en de gemeenten uit het Malmedyse als nationale minderheid te definiëren.
Verder zou het Grondwettelijk Hof bevoegd worden verklaard om de internationale verdragen en minderhedenverdragen als toetsingscriterium te kunnen hanteren, terwijl er uitvoering zou worden verleend aan het arrest nr. 65/2006 van 3 mei 2006 van het Grondwettelijk Hof waarin artikel 53 van de bestuurstaalwet strijdig wordt bevonden met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
(6.4.) Andere bepalingen
Naast de drie bovenvermelde vraagstukken zou het wenselijk zijn in het kader van een globale pacificatieregeling ook een verduidelijking van de bestuurstaalwet door te voeren in die zin dat de zogenaamde taalfaciliteiten blijven gelden voor zover de belanghebbende daar om een vastgesteld tijdstip om verzoekt. Zulks zou eenmalig, één keer per jaar of bij iedere aanvang van de gemeentelijke legislatuur kunnen zijn.
Tegelijkertijd moet ook de regeling inzake de bestuurstaal die geldend is voor het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad worden gemoderniseerd. Daarbij kan eventueel geput worden uit de voorstellen opgenomen in het ontwerp-akkoord terzake gevoegd bij de ontwerptekst van 9 mei 2005 en in de ontwerptekst van 9 mei 2005 zelf.
***
(7) De herziening artikel 195 van de Grondwet
Artikel 195 van de Grondwet regelt de procedure voor de herziening van de Grondwet. Alzo stelt deze grondwetsbepaling dat een grondwetsherziening slechts mogelijk is nadat de federale wetgevende macht een lijst van grondwetsartikelen heeft aangeduid die voor herziening in aanmerking komen. Na een dergelijke verklaring worden beide Kamers van rechtswege ontbonden. En het is pas na de verkiezingen dat de nieuwe federale wetgever tot de effectieve grondwetswijziging kan overgaan.
Een herziening van deze procedure dringt zich evenwel op omdat zij haar oorspronkelijke doelstelling heeft verloren. In dit verband kan er alleen al worden gedacht aan de vaststelling dat er in het verleden bij de eigenlijke grondwetsherzieningen problemen rezen waarmee de preconstituante geen rekening had gehouden. Het gevolg daarvan waren dan de zogenaamde impliciete grondwetswijzigingen die de helderheid en verstaanbaarheid van onze Grondwet niet bepaald hebben gebaat. Ook kan er niet om de vaststelling heen dat de verplichte raadpleging van het kiezerskorps tot een fictie is verworden, omdat de bij de herziening te volgen richting, voor zover die er al zou zijn, zelden de reële inzet van de verkiezingen is. Verder moeten er toestanden worden vermeden waarbij, zoals het geval is geweest met het Verdrag van Maastricht betreffende de Europese Unie, of met het verdrag betreffende het Statuut van het Internationaal Strafhof, verdragen worden goedgekeurd en geratificeerd ondanks het feit dat die verdragen bepalingen bevatten die strijdig waren of nog zijn met de Grondwet. Zulke omstandigheden zijn van aard om het gezag van de Grondwet te ondermijnen. Van eenzelfde aard zijn de plotse of snelle maatschappelijke uitdagingen waarvoor de antwoorden niet enkel een wettelijk optreden maar soms evenzeer een constitutionele grondslag vereisen. Gezien er met betrekking tot een nieuwe formulering van artikel 195
van de Grondwet een aantal opties denkbaar zijn, wordt de huidige Constituante uitgenodigd om zich dienaangaande in volle vrijheid te beraden.
Guy Verhofstadt

Reacties

#58138

Briggs

 

Ie staat online in PDF op DS.

#58139

Briggs

#58140

LVB

 

@Briggs: Als ik één ding haat op het web, dan is het het gebruik van PDF op plaatsen waar PDF geen enkele toegevoegde waarde biedt maar wel de nadelen, zoals het secondenlang wachten eer de PDF-reader opgestart is.

Enfin, op het moment dat ik deze versie online plaatste had ik alleen een ingescande PDF met niet-doorzoekbare grafische tekst.

#58143

Briggs

 

Secondenlang wachten eer de PDF-reader is opgestart? Duurt niet lang bij mij en het is handiger om te downloaden :).
Was dat de editie van deze morgen? De bovenstaande in de link is die van 15u.

#58144

dendof

 

"Verder moeten er toestanden worden vermeden waarbij, zoals het geval is geweest met het Verdrag van Maastricht betreffende de Europese Unie, of met het verdrag betreffende het Statuut van het Internationaal Strafhof, verdragen worden goedgekeurd en geratificeerd ondanks het feit dat die verdragen bepalingen bevatten die strijdig waren of nog zijn met de Grondwet."

Simpel, lijkt me. Ratificeer gewoon geen verdragen die strijdig zijn met de grondwet.

#58145

melodius

 

:-D Dendof, voor een keer moet ik je volmondig gelijk geven.

#58147

traveller

 

Een catastrofe zoals verwacht.
In de vuilbak met die rommel, paritaire senaat van niet verkozen senatoren en een federale kieskring. Democratie op zijn Lakens.

#58149

melodius

 

Een paritaire senaat en een federale kieskring zijn noodzakelijk als je de Belgische staat ineen wil houden. Tot nader orde is dat nog altijd het uitgangspunt van Verhofstadt. En wat de "niet verkozen" senatoren betreft, als de senaat het ontmoetingspunt wordt tussen de parlementen van de deelstaten zie ik niet goed in waarom de senatoren rechtstreeks verkozen zouden moeten worden, dat zou net het hele opzet kelderen.

Schrijf gewoon "België barst", dat is intellectueel eerlijker.

#58152

traveller

 

België barst!!!
Tevreden?

#58153

raf

 

@melodius:

Naast een paritair samengestelde regering (wordt het opheffen van de uitzondering voor de premier een regel?) komt er een paritaire senaat waarvan de leden worden aangeduid door de parlementen van de deelstaten. Op democratisch vlak is dit een achteruitgang, want de kiezer heeft niets te vertellen en het zullen bovendien trouwe partijsoldaten zijn die worden voorgedragen. Ook wordt de greep van de partijen groter door het invoeren van een federale kieskring voor de Kamer. Voor de Vlamingen is er een bijkomende achteruitgang: bovenop de grendelgrondwet en de pariteit in de regering, komt er een paritaire senaat en een federale kieskring die de facto de regionale autonomie doorkruisen én de evenredige vertegenwoordiging verder uithollen.

#58155

Briggs

 

België barst? Neen, eerder 'Iceberg ahead'.

#58157

traveller

 

@ Briggs

Kan me niet schelen hoe, als het maar barst.

#58179

EricJans

 

Neen.

#58182

EricJans

 

Oh ja: hier Belgique op z'n best. Het komt altijd op hetzelfde neer: of het over geld, bevoegdheden of grondgebied (...) gaat; bij een Compromis-Belge gaat het in essentie altijd maar over één vraag. Ze luidt:

<<HOEVEEL GAAN DE VLAMINGEN DEZE KEER TOEGEVEN?>>

Ik stel een paar andere vragen die bij deze ordinaire oplichterij van Verhofstadt blijkbaar niet aan bod komen en waardoor in deze het woord 'compromis' dus wordt verkracht en misbruikt. Die vragen zijn deze:

- Welke vierkante meter Franstalig grondgebied staat ter discussie bij deze onderhandeling?
- Hoeveel bewezen verkwanseld geld sinds 1970 (federatie-verklaring) en sinds 1830 (Franse staatsgreep) is de Francofonie bereid terug te vergoeden... al was het zelfs maar als een beleefde en vanzelfsprekende geste?
- Wat heeft Vlaanderen te winnen bij een herfederalisering?
- Wanneer leggen Franstalige politici een officiële verklaring af t.a.v. Vlamingen waarin de 'gebeurde collectieve onrechtvaardigheden' (ik citeer de koning) a. bij naam genoemd worden en b. duidelijk veroordeeld worden?
- Waar staan in deze verklaring de 'grenzen van Brussel' zodanig en in dezelfde mate ter discussie dat de Francofonie haar aanspraken op die stad zou moeten laten varen vanwege 'in Belgische onderhandelingen genomen geografische beslissingen', voor het geval dat België alsnog zou uit elkaar vallen, ondanks alle onderhandelingen? (Dyplomatieke precedenten worden hier alleen en eenzijdig ten nadele van Vlaanderen ter sprake gebracht. On-aan-vaard-baar.)

Het enig mogelijke Vlaamse antwoord is dus kort en goed 'neen'. Als niets gebeurt valt Belgique sowieso vanzelf uiteen. Gebeurt er wél iets blijft de kans nog staads reëel aanwezig.
Zeg me eens: waarom zouden we als Vlamingen dan waar dan ook over moeten 'onderhandelen'?

Alleen al het loutere feit dat we zouden aanschuiven aan zo'n onderhandelingstafel is op zich al een eerste eenzijdig Vlaamse toegeving. Het zijn de Franstaligen die behoefte/nood hebben aan een onderhandeling waarin B-H/V heronderhandeld zou moeten worden. Niet de Vlamingen!
Ik denk dan: mooi geprobeerd maar neen, dank u... geen onderhandeling. Waarom zouden we?

Als de Franstaligen willen onderhandelen; dat ze het dan eens komen vragen, hé. Dat ze zelf met een voorstel komen.
Wat bieden ze in ruil? En hoeveel?
Moeten wij dat doen? ZIJ willen onderhandelen, hé.
Wij kúnnen zelfstandig verder, hé. Helemaal zonder hun goedkeuring.
Maar voor Vlamingen kan - technisch gesproken - België ook rustig verder blijven wegrotten, hé. Hoelang zou het nog duren? Een jaar? Twee? Drie? Waarom dan onderandelen?
GEEN ONDERHANDELING.

Het antwoord is neen. Simpel. We kúnnen daar iets aan winnen.
Niets. Niet eens een beetje respect van Maingain. Waarom zouden we? We zouden wel goed gek zijn.

Het antwoord is neen.

#58183

ivan janssens

 

Een goede nota van Verhofstadt. Veel nieuwe bevoegdheden voor de deelstaten en homogene bevoegheidspakketten: noodzakelijk voor staatsvereenvoudiging (belangrijker dan staatshervorming). De Franstalige partijen reageren negatief: de nota gaat dus te ver. Ook dat is een punt voor Verhofstadt. Ten slotte: de nota kan iets in beweging zetten in Wallonië. Verhofstadt is er populair: Di Rupo en Milquet kunnen er minder hard op schieten. Ik denk dat dit in hun nadeel gaat uitdraaien. Als Verhofstadt de Waalse publieke opinie meekrijgt, staan we een hele stap vooruit.

#58198

Nyquist

 

@Ivan Janssens
"De Franstalige partijen reageren negatief: de nota gaat dus te ver. Ook dat is een punt voor Verhofstadt. "

De Franstalige partijen reageren negatief voor/tijdens de onderhandelingen omdat ze vinden dat er te veel Vlaamse eisen instaan en te weinig Franstalige. What else is new? Wees gerust dat als dit ter stemming zou komen, ze maar wát gauw voor zouden stemmen en lachend naar huis gaan.

#58203

Willy

 

Mag ik een beetje verbeelding laten meespelen ? Pro Memorie Jules Verne. Wij, Vlamingen, zitten allemaal in een duikboot. We zitten (tijdelijk) zonder kapitein, want dhr Nemo is naar het EU-hoofdkwartier gedetacheerd. Aanval van de Octopus, de boot siddert. Boosaardige zuignappen op de patrijspoorten. Plotseling niets meer. Wat's geburt ? Meerdere octopussen zijn neergestreken, en in een wirwar van rondslingerende tentakels zijn ze met elkaar aan het vechten. Doel: De inhoud van de duikboot bemachtigen. Gaan ze daarin lukken ? Welke octopus gaat de verdeelsleutel winnen ? Wordt vervolgd in meerdere afleveringen, zelfs nog tot ver in april.

#58204

raf

 

@Willy:

Toch iets verder uitwerken en liefst wat concreter. "Twintigduizend mijlen onder de Zenne", in de krantenwinkel!

#58207

melodius

 

Ik heb de nota eens rustig doorgenomen. In mijn ogen zijn drie punten totaal onaanvaardbaar :

* het uitdoven van de faciliteiten. Dat zelfs Verhofstadt hiermee op de proppen komt toont nogmaals de noodzaak van de uitbreiding van het Brussels Gewest.
* het niet erkennen dat de Franstaligen in dit land een nationale minderheid zijn
* de herfederalisering van de geluidsnormen. De oplossing voor Zaventem is eenvoudig : er zijn routes die historisch gebruikt werden en dat had zijn weerslag op de prijs van de gronden eronder. Het cadeau dat Vlaamse dorpspolitiekers aan hun electoraat hebben gedaan door de overlast te verplaatsen naar zones waar er geen was is totaal onrechtvaardig.

#58216

Nyquist

 

@Melodius
Volgens mij bent u goed op weg een karikatuur van uzelf te worden, maar goed, geef toch eens de naam van de Vlaamse minister die de oorspronkelijke vliegroutes heeft verplaatst?

#58218

Briggs

 

Melodius: Werden de vliegroutes juist niet gewijzigd door de geluidsnormen van het BHG?!

#58220

melodius

 

Het is eigenaardig hoe jullie mij zaken in de mond proberen te leggen die ik helemaal niet geschreven heb.

#58227

melodius

 

Voor alle duidelijkheid, de routes werden niet gewijzigd door de Brusselse geluidsnormen. Men mag over Brussel vliegen als men de normen eerbiedigt. Als het Vlaamse Gewest soepele geluidsnormen wil, dan is daar niets verkeerd mee, maar boven haar eigen grondgebied.

#58234

Nyquist

 

@Melodius
U schreef: "er zijn routes die historisch gebruikt werden en dat had zijn weerslag op de prijs van de gronden eronder. Het cadeau dat Vlaamse dorpspolitiekers aan hun electoraat hebben gedaan door de overlast te verplaatsen naar zones waar er geen was is totaal onrechtvaardig."

Deze routes zijn veranderd, zoals u weet, door toenmalig minister van verkeer Isabelle Durant.

De geluidsnormen in Vlaanderen zijn nog steeds dezelfde als voordien, zoals u weet, wel zijn deze in Brussel veel strenger gemaakt zodat overvluchten de facto niet meer kunnen en de routes over Vlaanderen moeten gelegd worden.

Dit ontkennen is oneerlijk. Ontkennen dat het optreden van elke franstalige politicus hierin (Durant, Maingain, Oncelinckx, etc) verregaande deloyauteit tov. het Vlaamse gewest vertoonde, ook.

#58236

melodius

 

Wat ik zogezegd ontken is wat jij mij in de mond probeert te leggen.

Ik zeg gewoon dat het mij onredelijk en onrechtvaardig lijkt om van de historische routes af te wijken, en dat geldt ook voor Brussel.

Een ander probleem is dat met de ontwikkeling van het vliegtuigverkeer van en naar Zaventem de geluidsoverlast steeds groter wordt en het lijkt mij niet onredelijk om geluidsnormen op te leggen die ervoor zorgen dat die draagbaar blijft. Dat is precies wat de Brusselse regering gedaan heeft. Als het Vlaamse Gewest wenst dat het vliegtuigverkeer en dus de overlast zou toenemen dan moet zij dat maar boven haar grondgebied doen. Responsabilisering heet dat.

Het gebrek aan loyauteit bestaat erin om te gaan lopen met alle lusten maar om de lasten niet te willen dragen. Ten aanzien van de luchthaven van Zaventem zijn de Brusselaars klanten, geen aandeelhouders. Trouwens, de discriminatie tegen Brusselse werkzoekenden in Zaventem is notoir. Mij is het gelijk om naar Charleroi of Oostende te gaan om het vliegtuig te nemen.

#58243

Nyquist

 

@Melodius
"Wat ik zogezegd ontken is wat jij mij in de mond probeert te leggen."
Zever. Jij schrijft het verleggen van de oorspronkelijke routes zwart op wit toe aan de Vlaamse 'politiekers'. Dat is niet op twee manieren te interpreteren, en fout.

Bovendien is het eenzijdig verlagen van de geluidsnormen allesbehalve responsabilisering. Integendeel, de vluchten allemaal over een klein grondgebied sturen doet enkel de overlast toenemen, enkel niet voor de Brusselaars natuurlijk. Vlaanderen kan uiteraard niet volgen, want dan moet de luchthaven sluiten. Opnieuw een oneerlijk standpunt.

"Ten aanzien van de luchthaven van Zaventem zijn de Brusselaars klanten, geen aandeelhouders."
Dit is uiteraard niet juist. Brussel veroorzaakt veel van het verkeer, en deelt in de economische winst, dan kan men niet eisen dat men van alle hinder wordt vrijgesteld. Vlaanderen aanvaardt, zoals steeds, een deel van de hinder. Brussel niet.

"Het gebrek aan loyauteit bestaat erin om te gaan lopen met alle lusten maar om de lasten niet te willen dragen."
Hier ben ik 100% akkoord, maar het is dan ook 100% inconsequent met de rest van je posts.

#58247

melodius

 

1/ het spreidingsplan is van Anciaux, en kwam op aandringen van Vlaamse dorpspolitiekers.

2/ als het grondgebied "te klein" is voor de overlast, dan moet de overlast worden verminderd - maar de Vlaamse regering wenst ze juist te vermeerderen door zoveel mogelijk verkeer over Brussel te sturen, nota bene het meest dichtbevolkte gebied van België. Dat men grosso modo bij het oude blijft lijkt mij logisch, maar als Vlaanderen meer lusten wil moet ze er de lasten maar bijnemen.

3/ zoals ik al zei, als ik het vliegtuig niet in Zaventem neem zal het in Charleroi zijn, eventueel in Chièvres of Oostende. Parijs, Amsterdam en Londen kunnen ook, en soms is het trouwens van moeten. Sorry, maar wij zijn klanten, niets meer, niets minder. Het economisch voordeel van Zaventem hebben we evenzeer met Charleroi of elders.

4/ ik denk dat de inconsequentie bij jou ligt, en dat de situatie duidelijk genoeg is. Zaventem is een Vlaamse, geen Brusselse luchthaven. Soms heeft het zo zijn nadeeltjes om het deken altijd naar zich toe te trekken. Vlaanderen plukt de geneugtes van Zaventem, het is niet meer dan normaal dat zij er ook de lasten van zou dragen.

#58250

Nyquist

 

"het spreidingsplan is van Anciaux, en kwam op aandringen van Vlaamse dorpspolitiekers."
Neen, integendeel, het plan van Durant heeft de oorspronkelijke routes verlegd, wég van Brussel. Na haar termijn heeft de volgende minister van verkeer, Anciaux, dat gedeeltelijk teruggedraaid; gedeeltelijk boven Vlaanderen, gedeeltelijk boven Brussel. Uw argument was eerst voor het behoud van de oorspronkelijke routes, nu blijkt dat dit de verantwoordelijkheid bij een Franstalige legt bent u blijkbaar voor om het even welk plan de schuld aan een Vlaming kan doorschuiven. Povertjes, en nog steeds fout.

Hetzelfde soort opportunisme komt terug in de rest van uw betoog. Spiegel het eens aan de uitspraak "Werkloosheid is een Waals, geen Vlaams probleem".

Als laatste heen-en-weer, want het is min of meer off topic nu, zou je akkoord zijn dat als Vlaanderen alle routes boven haar gebied aanvaardt, dat ze dan ook een heffing aan Brussel mag opleggen gelijk aan de volledige geschatte meerwaarde voor de Brusselse economie? Nee zeker? Tot daar jouw redenering.

#58253

melodius

 

Ik denk dat je zo kwaad bent dat je niet door hebt dat je post helemaal niets wil zeggen, en vooral dan de laatste zinnetjes. Ik zie niet in waarom je mij het plan Durant moet aanwrijven, ik heb het niet verdedigd, en het was geen spreidingsplan, dus je "tu quoque" houdt gewoon geen steek.

Wat het opportunisme betreft, sorry, maar ik zie niet in waarom wij de overlast moeten dragen van een luchthaven waar wij niets aan hebben. De realiteit is net omgekeerd : Zaventem heeft ons nodig als klanten. Het is maar wat gemakkelijk om de overlast van een economische activiteit op de buur af te wentelen. Mij kan het niets schelen wat Vlaanderen al dan niet aanvaardt op haar grondgebied, het enige dat telt is dat Brussel haar verplichtingen nakomt, nl. het accepteren van x overlast zoals in het verleden en dat de vliegtuigen die ons gewest oversteken de normen eerbiedigen die ervoor zorgen dat het niet 2x of 5x wordt. De uitbreiding van Zaventem hoeft voor mij niet, en ik ben er zeker van dat het Waals Gewest heel gelukkig zal zijn om de overlast te aanvaarden van nieuwe economische activiteiten zoals de uitbreiding van haar bestaande luchthavens als Vlaanderen niet bereid is om de overlast te dragen van haar luchthaven.

#58259

EricJans

 

@ Melodius:

Inderdaad... de enige logische conclusie die ik uit je hartluchterij besluit is dat we dus beter kunnen scheiden. In de geest zijn we al gescheiden, zoals blijkt uit je integrale Francofone uiteenzetting.
Van mij krijg je gelijk, Melo... als het maar op eigen kosten is en zonder dat ons julie grrrooote gelijk geen énkel centje nog zal kosten. Handjes af van de rand rond Brussel en salut en (vooral) de kost!
Bij deze dan.

#58260

lvanc

 

Melodius,

Heb je goed gelezen wat de faciliteiten betreft? Ik heb niet gezien dat GV voorstelt om ze uit te doven maar integendeel om de aanvraag van documenten in het Frans voor een heel jaar of zelfs zes jaar te laten gelden (art. 6.4). Een afzwakking van de cirulaire Peeters dus. Ik geef toe dat het taalgebruik in de nota nogal slordig is, het zijn natuurlijk niet de faciliteiten die jaarlijks moeten aangevraagd worden.

#58289

Briggs

 

Melodius: Zonder zaventem zou Brussel geen 'internationale stad' zijn, of op zijn minst veel minder. Notoire discriminatie van 'Brusselse werknemers'...omdat ze een te laag diploma hebben of niet de vereiste talenkennis voor dienstverlening. Als Brussel niet mee de last wil dragen dan is het maar normaal dat ze er ook de lusten niet van krijgt. Ik vermoed dat het BHG die geluidsnormen meer gekozen heeft uit communautaire kloterij dan uit 'ecologische of gezondheids redenen'.

#58296

Benny Marcelo

 

Bart Hollevoet, Peter Van de ven, Melodius. Ik vraag me af of die drie niet één en dezelfde persoon zijn die middels verdraaingen, negotiatie van de feiten en onnozele praat de boel hier aan de gang wil houden; zoiets als de idiote drievuldigheid:-)

#58297

EricJans

 

@ Ivanc:

<<Heb je goed gelezen wat de faciliteiten betreft?>>

Natuurlijk heeft hij dat gelezen. Hij wil het alleen niet gelezen hebben. Dat is nu net het hele punt bij francofone onderhandelaars dat Vlamingen nooit lijken te begrijpen.
Wij zoeken redelijkheid... het werkbare midden. Zij zoeken gewoon de sterkste uitgangspositie. Het interesseert hem geen kloten dat hij dat gezien heeft: het past niet in zijn kraam en daarmee uit.
Hij verdringt het zelfs. In de francofonie legt men dat uit als geslepenheid, als intelligentie. Oneerlijkheid is intelligentie. Vlamingen zoeken in een discussie een redelijk midden en precies dat verzwakt hen. Franstaligen leggen dat uit als domheid, onzelfzekerheid, zwakte.

Ja, hij heeft goed gelezen wat de faciliteiten betreft. Maar hij zal er niet op in gaan. Je mag verrekken, Ivanc.

En ik ben die eeuwige zoektocht naar overleg en redelijkheid ook beu.
Laten we aan die francofonie klip klaar en duidelijk de voorwaarden kenbaar maken (= Vlaamse resoluties) die we aan het Belgisch samenleven koppelen. Willen ze dat niet; dan is het amen en uit.

#58309

melodius

 

Eigenaardig hoe groot de verontwaardiging is als jullie een koekje van eigen deeg krijgen, namelijk foert aan het sentiment en aan zinloze solidariteit. Als België toch barst zie ik niet in waarom wij toegevingen zouden moeten doen mbt Zaventem, integendeel zelfs.

Het valt mij telkens weer op hoe weinig jullie eigenlijk hebben nagedacht over wat de Vlaamse onafhankelijkheid concreet zou betekenen. Buiten holle slogans en drie ton wishful thinking is er eigenlijk niets. Dat wil niet zeggen dat de holle slogans en de wishful thinking niet tot veranderingen kunnen leiden, maar het zou wel eens helemaal anders kunnen lopen dan jullie denken.

#58311

dendof

 

Het heerschap mag er nota van nemen dat we kunnen leven met wat geluidsoverlast mochten we onze miljarden kunnen houden.

Het "koekje van eigen deeg" waarop het heerschap alludeert is een valse metafoor, de miljardentransfers gaan onverminderd door. Zo het koekje al bestaat is het deeg is van zuiver franstalige origine, en verwijzingen naar Vlaamse recepten die nog in de kast liggen geven blijk van ofwel vergevorderde onnozelheid, dan wel intellectuele oneerlijkheid.

Overigens, het heerschap zou zich ook eens mogen realiseren dat hoe meer de franstaligen zich NU reeds openlijk disloyaal gedragen, hoe LAGER de drempel voor Vlaamse onafhankelijkheid wordt.

#58313

melodius

 

Ben ik verondersteld om schrik te hebben ? De fameuze "verlatingsangst" ? Dream on. Ik hoor trouwens van meer en meer mensen rondom mij dat ze de Vlaamse oekazes en hypocrisie kotsbeu zijn en dat het einde van België niet eens een slechte zaak hoeft te zijn. Ik ben daarin eigenlijk nog heel gematigd.

Maar In mijn ogen is het uiteenvallen van België dus bijzonder waarschijnlijk. De inzet van alle communautaire discussies die nu plaatsvinden is bijgevolg de negociatiepositie wanneer de Belgische staat uiteenvalt en slechts in tweede orde het paaien van de toekomstige ex-partner. Het is niet meer dan normaal om alle troeven die we hebben uit te spelen. Overigens, dat is precies wat de Vlaamse politieke klasse al decennia doet en ik zie niet in waarom wij Belgischer zouden moeten zijn dan de Vlamingen.

#58314

dendof

 

Het heerschap zou er goed aan doen om eerst zijn commentaar na te lezen op interne contradicties vooraleer die hier te plaatsen.

Het gaat niet op om de Vlamingen "hypocrisie" te verwijten, en een paragraaf verder ineens het recht van de franstaligen te verdedigen om zich te gedragen alsof het land reeds uiteenvalt.

#58322

Briggs

 

"Eigenaardig hoe groot de verontwaardiging is als jullie een koekje van eigen deeg krijgen, namelijk foert aan het sentiment en aan zinloze solidariteit. Als België toch barst zie ik niet in waarom wij toegevingen zouden moeten doen mbt Zaventem, integendeel zelfs."

Primo: Ah, wij moeten solidair zijn met de Franstaligen...solidariteit werkt wederzijds en moet dan niet in het hand bijten dat u voed.
Secundo: Vergeet het scenario waarin het BHG onafhankelijk of bij Wallonië zal gaan, that bird won't fly.
Tertio: Brussel heeft er belang bij Zaventem niet te beknotten.

#58324

melodius

 

De sentimentele tralala zullen we maar opzij laten. Wel zou ik graag weten waarom wij er belang bij zouden hebben dat het Vlaams Gewest de overlast van het toenemende luchtverkeer op Zaventem over onze kop zou sturen. Ter info, het Waalse Gewest staat te popelen om een aantal militaire luchthavens om te vormen tot burgerlijke luchthavens die Brussel zouden bedienen. Zonder over onze kop te vliegen.

#58327

Briggs

 

Omdat de inwoners maar al te best weten dat een luchthaven ook s'nachts werkt, dus eigenlijk niet hoeven te klagen. De mogelijke economische schade...gaat ook invloed hebben op de tewerkstelling in het BHG en internationale status. Sure, Wallonië wil een tweede internationale luchthaven maar Vlaanderen moet wel over de brug komen met geld en blijvend solidair zijn met Brussel & Wallonië. Tegelijk Zaventem kraken, I don't think so. Trouwens, mij komt het wel goed uit dat men vanuit het BHG zo handelt...hopelijk zal men vanuit Vlaanderen op termijn pleiten voor de afschaffing van het BHG.

#58329

melodius

 

Vlaanderen kan zoveel pleiten voor de afschaffing van het BHG als het wil, het maakt geen bal uit. En ingeval België barst al helemaal niet meer. Ik wil je trouwens wijzen op de contradictie in je discours: enerzijds mogen er geen transfers meer zijn, maar anderzijds zouden dezelfde transfers het Vlaams recht om ons wat ze maar willen door het strot te duwen rechtvaardigen. Het is of het ene, of het andere hé.

Maar je zal al ook wel door hebben dat ik ook tegen transfers ben, het is niet mijn filosofie om onze rechten in te ruilen tegen een bord linzen.

Ik geloof niet dat het afbouwen van Zaventem economische schade zou veroorzaken voor Brussel. Het verkeer zal gewoon verplaatst worden naar andere Belgische luchthavens. Nogmaals, je draait de zaken om. Brussel bestaat niet bij gratie van de luchthaven, maar de luchthaven bij gratie van Brussel. Als men dat in Vlaanderen vergeet, tja, spijtig maar zo is het dan maar.

#58331

Briggs

 

Niet zozeer contradictorisch. Als jullie die transfers willen behouden moet je maar naar onze pijpen dansen. Het BHG bestaat bij gratie van het Vlaams Gewest, geen toegang, geen economie, geen BHG.

#58332

melodius

 

Weerom een uitstekend argument waarom het BHG moet uitbreiden naar haar werkelijke grenzen. Overigens, vergeet niet dat een blokkade een oorlogsdaad is. En de transfers mag je houden, dankjewel.

#58333

Briggs

 

Ik denk niet zozeer aan een blokkade maar aan het opbreken van alle communicatielijnen. So what, uitbreiding en/of annexatie van het BHG is ook een casus belli.

#58334

dendof

 

"haar werkelijke grenzen"

De *bestaande* grenzen van Vlaanderen zullen met *alle mogelijke middelen* verdedigd worden.

#58335

traveller

 

@ melodius

AUB houdt dat BHG, doe er mee wat je wilt maar houdt op met zagen en zeveren over uitbreiding en natuurlijke grenzen.
Het enige natuurlijke ding in Brussel was de Zenne en je hebt er een rioolpijp van gemaakt. Er is niets natuurlijks in Brussel sinds decennia en het maakt mij geen moer uit, maar houdt op met zagen, voor mij bestaat Brussel gewoonweg niet.

#58336

EricJans

 

@ Melodie:

<<En de transfers mag je houden, dankjewel.>>

Genoteerd.

#58337

traveller

 

@ Eric

Hij bedoelt de papiertjes, de transferbewijzen, het geld houden zij.

#58338

Briggs

 

Ik hoop alleen dat ie de transfers ook zal terugbetalen, na afrekening :)

#58339

melodius

 

Kunnen jullie niets beter produceren dan dat ? Pijnlijk. :-)

#58341

traveller

 

@ melodius

Niet zo pijnlijk als 12 miljard euro per jaar betalen, voor sale flamin te worden uitgemaakt, en onze eigen economie naar de knoppen te zien gaan. DAT is pijnlijk.

#58347

Briggs

 

Pijnlijker is dat ze verhofstadt afschilderen als een radicale Vlaming & liberaal. Daarjuist op het RTBF journaal doen ze een Diabolisering à la Leterme op Verhofstadt omdat hij niet wist waarom we de nationale feestdag op 21 juli vieren en een Franstalige studente uit Visé wel. Nu ja, t'een nationalisme is het andere niet.

#58348

LVB (niet ingelogd)

 

@Briggs: inderdaad, heb het ook gezien. De Franstaligen (met uitzondering van de MR) vinden de tekst van Verhofstadt onaanvaardbaar en eisen minstens de uitbreiding van Brussel als pasmunt.

Tijd voor Unibet om de pronostieken over het einde van België te openen...

#58351

Briggs

 

MR legt de uitbreiding van het BHG ook op tafel, alleen minder expliciet.

#58352

dendof

 

@iedereen

Zou het niet beter zijn te stoppen met het gebruik van de eufemistische term "uitbreiding van Brussel" voor de veel minder aan de verbeelding overlatende term "gebiedsafstand door Vlaanderen"?

#58381

Marco

 

@dendof

Ik denk dat de juiste term 'annexatie door Brussel' is. Voor iemand die Nederlandstalig onderwijs heeft gevolgd, heeft Melodius toch bitter weinig meegedragen van onze Vlaamse cultuur, en ontbreekt elke vorm van inlevingsvermogen.

#58465

EricJans

 

@ Melodius:

<<Kunnen jullie niets beter produceren dan dat ? Pijnlijk.>>

Schitterend, Melodius! Het is lang geleden dat ik van jou nog zo'n kernachtige en doortastende argumentatie heb gehoord. Je bedoelt eigenlijk dit: wij pakken vanalles van de Vlamingen af en die moeten dat goed vinden want het is moreel juist omdat ik het als frantalige zeg, punt uit.
Vanaf het moment dat die Belgische waarheid bestaat, merk je dat er twee soorten Vlamingen bestaan: zij die reageren en zich verweren en zij die hun schouders ophalen.

Met 40% Franstaligen en 10,0000001% Nederlandstalige carrièrezuchtige Vlaamse schouderophalers heb je een meerderheid in België.
Een zéér terechte en juiste argumentatie, Melodius! Je hebt gelijk... en ik méén het. Dus: de pot op met die meerderheid der Vlamingen! Goed gezien, proficiat!

Leve het cordon sanitair!

#58473

Nicolas

 

Er wordt gesteld dat Elio met zijn recente verklaringen een provocatie deed op de vooravond van de octopusakkoorden. Een provocatie??? Veel meer, hij blaast de gesprekken op met zijn onmogelijke eis.

Maar ik verbaas me nog steeds waarom die PS er nu toch weer bij zit (die dan ook nog SPA en Groen! er bij wil) en alles weer naar zich trekt: uitbreiding van het stookoliefonds, nieuwe milieumaatregelen, extra taksen op beursproducten enzoverder. Ze hebben zelf Decrem al ingepalmd daar hij nu net als Flahaut zich laat rondvliegen...

Neen, de PS. Hoe komen die er toch bij en wat hebben ze nu in Vlaanderen te zeggen!!! Echt, een mens zou nog voor een onafhankelijk Vlaanderen worden.

#77744

ASDF