Vlaanderen voor het jaar 1000

Door het tijdelijk verdwijnen in grote delen van de Nederlanden van een georganiseerd overheidsgezag en door de vlucht voor de Noormannen van veel grootgrondbezitters, zowel leken als geestelijken, werd het platteland gedurende een zekere tijd en soms gedurende enkele tientallen jaren, van de late negende eeuw tot het tweede kwart van de tiende eeuw, overgelaten aan de feitelijke macht van domeinambtenaren, voogden van abdijen, lokale heren enz.

Waar het gebied van het oude Vlaanderen in de Romeinse tijd de civitas Menapiorum vormde, werd dat gebied in de Merowingische en Karolingische tijd in pagi of gouwen ingedeeld. In het westen en noorden hadden we de Pagus Isseretius (IJzergouw), de Pagus Flandrensis (Vlaanderengouw rond Brugge), de Pagus Rodanensis (Rodenburg- of Aardenburggouw) en de Pagus Wasia (Waasgouw). In het oosten hadden we de Pagus Tornacensis (Doornikgouw, op de linkeroever van de Schelde), de Pagus Curtrecinsis (Kortrijkgouw, tussen Schelde en Leie) en de Pagus Gandensis (Gentgouw). Tussen al deze gouwen lag de Pagus Mempiscus (Mempiscusgouw, ten westen van de Leie). (...)

In 1959 schreef dr. P. Feuchère reeds, dat we in de zevende en achtste eeuw in onze gewesten een aantal rijke grondbezitters aantreffen. Het is niet onmogelijk dat ze voor een deel afstammen van de senatoriale stand of grootgrondbezitters uit de Gallo-Romeinse tijd. Maar anderzijds weten we ook dat de Frankische vorsten hun Gefolgschaft, hun helpers en onderdanen, beloonden met rijke giften in grond. Het is een algemeen verschijnsel dat Gallo-Romeinen en Franken - in personen en instellingen - met elkaar vermengd zijn: we mogen veilig aannemen dat de grootgrondbezitters van de zevende en achtste eeuw afstammelingen zijn van beide groepen, en dat hun grondbezit op deze dubbele oorsprong berust. (...)

In 860, dus voor het bewind van Boudewijn I, één van de gouwgraven, waren er in de regio van het latere graafschap Vlaanderen, naast de familie van de Baldwinen, nog andere oude geslachten van grootgrondbezitters waarmee koning Karel de Kale moest rekening houden. Kreeg Boudewijn I de macht over de Pagus Flandrensis en andere noordelijke gouwen, dan waren er nog de gronden van de abdijen en van de nakomelingen van de families uit de zevende en achtste eeuw die door tijdgenoten aanzien werden als viri illustres en nobiles. Omstreeks het midden van de negende eeuw bestaat er in de Vlaamse ruimte een bevolkingsgroep die kan vergeleken worden met de latere Vlaamse adel. (...)

Dr. E. Warlop verdeelt zijn "Vlaamse Adel voor 1300" in twee grote delen: de periode van het midden van de negende eeuw tot 1127, en de periode van 1127 tot 1300. De moord op graaf Karel de Goede is namelijk een belangrijk keerpunt in de machtsverhoudingen in Vlaanderen, en nog het meest in onze streek. (...)

André Vandewiele in "De Gaverstreke", 35ste jaarboek van de Geschied- en Heemkundige Kring "De Gaverstreke", december 2007

Reacties

#56830

Herman

 

Een gedetailleerd overzicht van de vroege geschiedenis van Vlaanderen vind je op m'n webstek: http://www.hermanboel.eu/vl...

#56979

fcal

 

Een andere wellicht interessante invalshoek is deze van de Nederlandse Noord-Brabander Delahaye: http://web.inter.nl.net/hcc...

Het verklaart immers waarom o.a. Doornik tijdelijk de hoofdstad van de Franken was en deze zich vooral naar het Westen uitbreidden.